Waarom werd het maken van draad vrouwenwerk? – Kenmerken van vrouwenwerk – Motorische activiteiten worden een automatisme – Ambachtelijk werken heeft wél aanzien in de katholieke kerk – katholieke kerk en textiele handwerken – VOORBEELDEN VAN BORDUURWERK VOOR DE KATHOLIEKE KERK – Zuinig zijn op cultureel erfgoed: Frans Erfgoed – CLAUDY JONGSTRA – Textiel werk in besloten huiselijke kring van moeder tot dochter – WOMEN’S WORK, BOEK VAN FERRON GIPSON – Griekse oudheid: textiel werk is ambacht en op ambacht kijkt men neer. CONCLUSIE – Gevolg van neerkijken: wettelijk handelingsonbekwaam – YAYOI KUSAMA – ANDERE CULTUREN DAN MISSCHIEN…?…:-) ‘Er waren heus wel mannen die weefden, hoor…:-) – Waardering voor textiel- of borduurwerk bestond écht, maar nooit lang – Invloed van dodelijke epidemieën in Europa in Middeleeuwen – Borduurgilden – De weeldewetten in Frankrijk, Engeland – Mannenwerk is buitenshuis, vrouwen werken thuis- HANNAH HILL : EEN GEBORDUURDE MEME – Congres over Vrouwenarbeid in Den Haag 1898 – Vrouwenwerk wordt fabriekswerk.
Waarom werd het maken van draad vrouwenwerk?
Het maken van een draad uit vezels van wol of vlas is altijd, duizenden jaren lang in alle culturen, gezien als werk voor vrouwen. Niet omdat mannen het niet zouden mogen maar omdat het maken van een draad gecombineerd kon worden met zorgtaken. Het zogen van kinderen kon duizenden jaren lang niet door een man worden gedaan; de technische hulpmiddelen (flesje met speen) ontbraken; behalve de moedermelk waren onze voormoeders waarschijnlijk niet bekend met alternatieve geschikte babyvoeding.
Vrouwenwerk is werk dat kan worden gecombineerd met het zogen van, zorgen voor opgroeiende kinderen.
Kenmerken van vrouwenwerk
Wat maakt werken met textiel typisch geschikt voor vrouwen die daarnaast zorgtaken hebben?
- Vrouwenwerk is werk dat kan worden gecombineerd met het zogen van, zorgen voor kinderen.
Jonge kinderen hebben geen gevoel voor gevaar; de volwassene dient hen daarom een veilige omgeving te bieden. Werken met vuur bijvoorbeeld is gevaarlijk, dus ijzer smeden is geen werk dat je doet wanneer een peuter rondkruipt. - De gerichtheid op het jonge kind bewerkstelligde dat vrouwen die veilige plek creerden.
Vrouwen zorgden voor de tenten, het huis. In bepaalde culturen waren ze het bezit van de vrouw (histoforum.net)
Afhankelijk van de periode bestonden het huis uit lichte takken en bewerkte dierenvellen of het waren grote kegelvormige gevilte lappen, zoals we die kennen van de tipi’s van de Inheemse Amerikanen.
- Peuters en kleuters vragen of eisen zowel onverwacht als op gezette tijden aandacht.
Een baby die honger heeft, kan hoogstens een korte tijd wachten.
Dus een opvoeder die een lange tocht van huis maakt is voor de ontwikkeling van het kind niet handig.
De verzorger van een kind dient onvoorwaardelijk altijd beschikbaar te zijn: het verzamelen van eten in de directe omgeving van het huis kan nog net gecombineerd worden met de zorg voor een zuigeling.
Dat de neolithische (agrarische) revolutie tot stand kwam, stond in verband met het gegeven dat vrouwen steeds verder van huis moesten om eten te vinden.
- Een laatste consequentie van die directe beschikbaarheid voor een kind is: het werk dient het toe te laten dat het wordt onderbroken. Het moet werk zijn dat je even naast je neer kan leggen om er later weer aan verder te werken.
Het maken van een draad en daar vervolgens een lap stof van weven, het schoonmaken van een rendierhuid zodat je daar leer van kunt maken, is werk dat aan alle bovenstaande voorwaarden voldoet: het is veilig voor het kind, je kunt het even laten rusten, je doet het aan huis. Dus daarom zijn spinnen en weven voorbeelden van werk dat onze voormoeders duizenden jaren lang deden. Onze voormoeders knoopten ook manden en netten of fuiken om vissen te vangen.
HET MOEDERSCHAP DUIZENDEN JAREN GELEDEN
Ik stel me voor hoe het zal zijn geweest om moeder te worden, te zijn in zo’n gemeenschap van jagers, verzamelaars. Ik lees dat de gemiddelde leeftijd van jagers en verzamelaars nauwelijks de helft bedraagt van onze huidige gemiddelde leeftijd. De kindersterfte was hoog en de kans op moedersterfte ook. In veel gemeenschappen werden de meisjes (te) jong moeder, waardoor de kans op overlijden bij de bevalling groot was. De borstvoeding werd zo lang mogelijk volgehouden: het zogen van een kind was tevens een voorbehoedmiddel.
Borstvoeding past zich aan aan de behoefte van het opgroeiend kind: moedermelk voor een driejarig kind bevat andere voedingsstoffen dan voor de pasgeborene.
Moeders die overleden bij de bevalling en die een gezond kind ter wereld brachten, het kan niet anders of vrouwen hielpen elkaar bij het grootbrengen van het kind grootbracht.
Vrouwen zullen elkaar hebben geholpen bij de bevalling. De mensmoeder kan niet in haar eentje haar kind opvangen wanneer het uit de baarmoeder komt. Het kind maakt in het geboortekanaal nog een halve schroefbeweging.
Ik stel me voor dat de ervaren vrouw die een jongere aanstaande moeder helpt, weet hoe veel mis kan gaan bij een geboorte. Ik stel me voor dat het een impuls gaf aan het maken van zachte voorwerpen van textiel.
Bij de rendierjagers waren er nog geen zachte lapjes van wol of linnen, maar wellicht heel zachte lapjes van leer, van zacht bont. Wat zal het een vak zijn geweest om in de winter in een tent zo’n kindje warm te houden. Rendierjagers kenden wel vuur: ze gebruikten het in huis voor warmte en licht en ook voor het bereiden van voedsel.
Lang nam ik bovenstaande ter kennisgeving aan…oké…borstvoeding…logisch…dan kan je niet op jacht.
Pas later realiseerde ik me: wij vrouwen ontwikkelden ons dus al tienduizenden jaren lang in een richting die aansluit bij de flexibiliteit en zachtheid, sociale vaardigheden binnen veilige huiselijkheid om kinderen groot te brengen.
Draadrevolutie
Ik noem het ‘maken van draad’. Ik weet niet of dat een juiste vertaling is. In het boek van Women’s work wordt gesproken over de String Revolution (blz. 45). Als ik string vertaal zou het woord ‘snaar’ beter zijn.
Maar de snaartheorie bestaat al als een zeer veelomvattend begrip in de natuurkunde. Bij Wikipedia ploppen alleen verbanden op met de natuurkunde en met de wereld van de gitaren wanneer ik als zoekterm ‘snaar’ invul.
Dus ik noem het de draad en de draadrevolutie.
Citiaat uit ‘histoforum.net’ : ‘Onderzoek aan beenderen toont aan dat vrouwen buitengewoon hard en zwaar moesten werken.’ ‘Hunebednieuwscafé: Inmiddels is wel duidelijk dat de spierkracht van vrouwen in de steentijd groter was dan de beste atlete tegenwoordig.’ Overigens schreef A. Benton een boek en een site over de duidelijke aanwijzingen dat vrouwen ook jaagden. http://www.evoanth.net.
Citaat archeoloog Adovasio op dezelfde site te vinden: Ik geloof wel dat de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen groter werd naarmate de samenleving complexer werd. Rond drieduizend voor Christus zie je bijvoorbeeld fabriekjes ontstaan die door mannen werden bestierd. Mannen bouwden economische macht op.
Praktische voorbeelden van de zorg voor kinderen, de zorg voor textiel
Vanaf 14.000 voor Chr. ontstond een toendralandschap in Nederland, waar rendieren op rondtrokken. De jagers (en hun vrouwen en kinderen) trokken achter de rendieren aan. Het vlees was om te eten, de huiden: daar werd kleding en tenten van gemaakt, de darmen en pezen werden draad om de huiden aan elkaar te naaien en de botten, het gewei: het merg was geliefd. Men maakte ook naalden uit de botten en men kon een bot bewerken tot een spies, een getand been met weerhaken.
Alle mensen droegen kleding die we kunnen vergelijken met wat we kennen van de Inuit: pakken, zoveel mogelijk uit één stuk met de pels er nog aan, capuchons, handschoenen. Die pakken werden door de vrouwen met de hand gemaakt.
De kegelvormige tenten werden opgezet bij rivieren, naast de oversteekplaatsen.
In de winter en de zomer leefden deze jagers in kleine groepjes (ongeveer vijf gezinnen. In de lente en de herfst leefden ze in grotere kampen van wel honderd mensen.
Fijn-motorische activiteiten worden een automatisme
Over de combinatie van textiele vaardigheden met de zorg en aandacht voor opgroeiende kinderen valt nog meer te zeggen. Het spinnen van garens, het maken van draad of touw, het weven van stof, breien, iets maken met naald en draad…het bijzondere aan de zich herhalende handelingen is dat ze na verloop van tijd kunnen automatiseren.
Je handen, je vingers kunnen bijna autonoom, honderd procent procent geautomatiseerd haken, breien, spinnen. Vergelijk het met fietsen, lopen of zwemmen: ons lijf weet autonoom wat te doen. We kunnen heel goed een gesprek voeren tijdens een wandeling, we kunnen heel goed vogels herkennen tijdens de fietstocht.
Je kunt probleemloos kinderen iets vertellen of uitleggen, terwijl je handen spinnen.
Dat maakt dat vrouwen zich van generatie op generatie bekwaamden in fijne motorische oefeningen. Waarschijnlijk is dat uiteindelijk ook in het vrouwen-DNA gaan zitten. Soms komen in tv-programma’s min of meer terzijde de fijne motorische kwaliteiten van vrouwen ter sprake: Philipswerknemers in Eindhoven kregen eerder een woning van het bedrijf wanneer ze (meer dan) drie dochters hadden. Meisjes konden de fijne draadjes in de weefmachines beter aan elkaar knopen. Onlangs bij de Keuringsdienst van Waarde over planten die worden gekloond: minuscule deeltjes worden opgekweekt: in een ver land werken alleen vrouwen in laboratoriumachtige ruimtes: hun fijne motoriek is beter dan die van mannen. Ik herinner me in de Volkskrant een fotopagina met tientallen hooggeplaatste mannen, ministers, presidenten en zo: ’s morgens hadden ze de veters niet goed gestrikt en bij het afnemen van de parade zaten, stonden ze daar met losse schoenveters.
De geautomatiseerde motoriek is extra handig bij het zorgen voor, opvoeden van kinderen: als je veel ervaring hebt kun je twee dingen tegelijk doen. Het vraagt weliswaar letterlijk duizenden uren trainen en oefenen voordat je die automatismes ontwikkelt, maar als je er al vroeg mee begint – de oudste kinderen in het gezin kopieren het gedrag van de moeder, dan heb je die duizend uren zo te pakken.
Ambachtelijk werken iets meer aanzien in de katholieke kerk
Ah en die automatismes, iets via repeterende handelingen tot stand brengen, iets maken…zo ontstaat ambachtelijk werk. En een ambacht…oeps…daar wordt al duizenden jaren op neergekeken….of men beleidt dat het heel belangrijk is, maar het wordt slecht betaald.
Eerst herkende ik de uitspraak niet dat ambachten laag in aanzien staan. Kom op: een smid, een timmerman, een bakker, een verloskundige…wat een mooie beroepen zijn dat niet. Dat vindt toch iedereen?
In het boek ‘De Ambachtsman’ lees ik het volgende: de katholieke kerk was het eerste en bleef het enige gerenommeerde instituut dat ambachten omarmde. Dat kwam: ambachtslieden zijn heel de dag bezig.
Iemand die heel de dag werkt, heeft geen tijd om dingen te doen die de kerk verboden heeft.
Dus werken en morele ontwikkeling liggen voor de kerk in elkaars verlengde.
Hiërarchie hoort daar ook bij: gildes waren echter mannelijke bolwerken van katholieke huize.
Hoe mooi: ieder vak, ieder ambacht had een eigen patroonheilige. Het vak timmerman stond bijzonder hoog in aanzien: immers Josef, de vader van, was timmerman. Er zijn maar liefst vier deelambachten: het timmeren van schepen, het maken van kasten, het maken van meubels en het construeren van huizen, kozijnen, daken. Allen met patroonheilige. Soms schrik ik dan toch. Ik zoek zomaar op patroonheilige en de zoekmachine brengt mij bij heiligen.net. Daar staan alleen maar mannelijke beroepen! Ik dacht…er zal toch wel een patroonheilige bestaan van de weefsters, maar die bestaat niet.
Er is wel een ander verband met de katholieke kerk en textiele handwerken….en dat verband verloopt via een van de kerkelijke hoofdzondes, genaamd luiheid.
Het zouden vooral vrouwen zijn die vatbaar waren voor deze hoofdzonde. En wat was nu een uitstekende remedie tegen luiheid: het werken met de naald.
Katholieke kerk en textiele handwerken
Katholieke kerk en textiel ambacht zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden……Dat wil zeggen: de katholieke kerk houdt van de producten van het textiele handwerk.
De katholieke kerk heeft nooit vrouwen in dienst gehad. Ze heeft hen enkel aangezet tot het maken van het ambachtelijk handwerk, door hen te hersenspoelen: als u voor mij, mannelijke priester een mooi kleed maakt zal de here God u in het hiernamaals belonen.
Of nonnen in kloosters kregen het als taak.
Of meisjes in weeshuizen kregen het als dagbesteding. Als remedie tegen de luiheid; zo was de cirkelredenering rond.
Voorbeelden van borduurwerk voor de katholieke kerk
Ik ben in het Museum van Gouda. Vanzelfsprekend is daar ook aandacht voor de plaatselijke historie. De reformatie, de beeldenstorm was daar minder gewelddadig dan in vele omliggende dorpen. De kerken werden wel ingepikt door de protestanten, maar de katholieken mochten hun godsdienst wel zo onopvallend mogelijk beleiden in de zogenaamde huiskerken.



Ik citeer de tekst bij deze Koorkap: ‘De koorkap is een ruime mantel die tijdens katholieke erediensten door geestelijken werd gedragen. Op de aurifriezen, de met gouddraad en zijde geborduurde verticale stroken, zijn acht van de twaalf apostelen afgebeeld.’
‘Deze koorkap is vermoedelijk afkomstig uit het Goudse Catharinaklooster. Nadat het klooster eind zestiende eeuw werd gesloten kwam deze terecht in een van de katholieke huiskerken.’
Deze tekst staat als uitleg bij het tentoongestelde gewaad. ‘….is afkomstig uit…?’ Bedoelen ze misschien ‘….zijn gemáákt door de religieuze bewoonsters van het Goedse Catharinaklooster…’ ?
De kwaliteit van het borduurwerk is verbluffend. Het is dermate gedetailleerd…de vraag dringt zich op… hoeveel uur arbeid zit hier in?.. (Ik denk duizenden uren) en over wat een vakmensschap beschikte(n) de maakster(s).
Duizenden en duizenden opleidingsuren en duizenden en duizenden uren om het te maken. Vermoedelijk met meerdere vrouwen in een groepje.
Zuinig zijn op ambachtelijke verworvenheden: Frans Erfgoed.
In De Volkskrant van 8 mei 2025 staat het artikel ‘Frans Erfgoed’ door Eline Huisman.
Het artikel beschrijft hoe de Franse cultuur zich bewust is van hun nationaal erfgoed. Alles kan ‘patrimoine’ zijn: een kerk, een dialect, een plaatselijke koek.
In een plaats als Sévres worden nog dertig oude kunstambachten beoefend: denk aan porselein maken, het restaureren van oude tapijten. In totaal is er een budget in Frankrijk van ruim vijftig miljoen euro bestemd voor onderwijs in oude ambachten.
Dat de vaardigheid in oude ambachten in Frankrijk niet verloren is gegaan bleek bij de restauratie van de Notre Dame. Die restauratie kon plaatsvinden volgens eeuwenoude Middeleeuwse technieken: houtsnijwerk uitvoeren met ronde bijlen bijvoorbeeld. Een beroep als Vitrailliste, een glas-in-loodkunstenaar bestaat in Frankrijk nog. Ook dat vak zal goed van pas zijn gekomen bij de restauratie.
CLAUDY JONGSTRA
WIE OOIT IN DE OPENBARE BIBLIOTHEEK VAN AMSTERDAM BINNENLIEP OF HET FRIES MUSEUM IN LEEUWARDEN HERKENT HAAR WANDKLEDEN DAARNA UIT DUIZENDEN: ABSTRACTE LANDSCHAPPEN, EERST GEWEVEN EN VERVOLGENS VERVILT. ZE ZIJNMETERS HOOG EN TIENTALLEN METERS LANG IN PRACHTIGE KLEUREN. DE TINTEN DIE HET WOLLEN MATERIAAL HEEFT GEKREGEN ZIJN OP TRADITIONEEL AMBACHTELIJKE WIJZE TOT STAND GEKOMEN: DE PLANTEN DIE NODIG ZIJN VOOR DE PIGMENTEN ZIJN OM DIE REDEN GEKWEEKT EN GEOOGST.
JONGSTRA BEHEERT EEN BOERDERIJ MET SCHAPEN IN FRIESLAND. DE WOL VAN DE SCHAPEN DIENT VOOR HET VILT VAN DE WANDKLEDEN.

OP YOUTUBE ZIJN TIENTALLEN FILMPJES TE ZIEN OVER JONGSTRA’S WERK EN HAAR LEZINGEN.
Textiel werk in besloten huiselijke kring van moeder tot dochter
Oké, dus dat het werken met textiel goed te combineren was met zorg voor kinderen, dat snap ik.
Het boek Levensdraden van Clare Hunter borduurt verder (vanaf blz 256) op de textiele relatie tussen moeder en dochters
Deze stoffen vormden niet zelden onderdeel van de bruidsschat.
‘In veel traditionele culturen werden specifieke ontwerpen voor borduurwerk en rituele handelingen overgedragen van vrouw op vrouw, van moeder op dochter. In het boek staan prachtige voorbeelden van betekenisvolle symbolen die worden geborduurd door vrouwen met levenservaring en doorgegeven aan hun jongere generatie.
Deze stoffen vormden niet zelden onderdeel van de bruidsschat.
Bij een gearrangeerd huwelijk werd onderhandeld over de bruidsschat en kostbare stoffen maakten de kans op een goede partner groter. Dus behalve dat kostbare stoffen een emotionele verbinding vormden met de voormoeders, ze zorgden ook voor de toekomst van het jonge meisje.
Bruidsschatten speelden een grote rol in de geschiedenis van Europa, Zuid-Azie en Afrika. Vaak werd er door heel de familie wel een tiental jaar aan gewerkt.
Kostbare stoffen zorgden voor de toekomst van het jonge meisje.
In de moderne tijd staan de meeste regeringen ‘de traditie niet meer toe en meisjes komen in verzet tegen het gebruik van hun waarde in bezittingen uit te meten.’blz. 257. Het bruidsschatsysteem is grotendeels ten einde gekomen. En daarmee neemt de emotionele verbinding tussen vrouwen van verschillende generaties af.
Oké….dus textiel werk was het werk voor oma’s, moeders, vrouwen en meisjes.
Ik begrijp: niet alleen omdat dat werk werd gezien als waardevol: de kleding zal je beschermen, als je nu al lakentjes hebt voor het babybedje dan hoef je ze niet meer te maken als je zwanger bent, maar….knars, knars….een huwelijkskandidaat, lees een man, kan aan de kwaliteit en de hoeveelheid van het textiel aflezen hoe handig, vingervlug, hoe geduldig je bent, hoeveel technisch inzicht jij hebt, hoeveel steun je hebt van je familie….hoeveel jij waard bent.
Al duizenden en duizenden jaren kijken vrouwen op naar mannen: als mijn werk maar goed genoeg wordt bevonden, dan mag ik meedoen…..dan wil hij mij misschien.

HET BOEK ‘Women’s Work’ – VROUWENWERK. DE ONDERTITEL: VAN VROUWELIJKE KUNSTEN NAAR FEMINISTISCHE KUNST. GESCHREVEN EN SAMENGESTELD DOOR FERREN GIPSON.
IN HET BOEK WORDEN VIJFENDERTIG TEXTIELKUNSTENARESSEN BESCHREVEN EN VOORBEELDEN VAN HUN WERK GETOOND.
FERREN GIBSON IS KUNSTHISTORICUS EN ONDERZOEKER AAN DE UNIVERSITEIT VAN LONDEN EN OOK GASTVROUW VAN DE ART MATTERS PODCAST.
IN DE GESCHIEDENIS VAN DE WESTERSE KUNST ZIJN DECORATIEVE EN TOEGEPASTE KUNSTVORMEN, ZOALS TEXTIEL EN KERAMIEK APART GEZET VAN DE ‘HOGERE KUNSTEN’ ZOALS SCHILDEREN EN BEELDHOUWEN.
MAAR DIE MENING IS RADICAAL VERANDERD: MET TEXTIEL KUN JE EMOTIES EN VORMEN MET MEER INTENSITEIT EN IDENTITEIT WEERGEVEN.
DE TRADITIONELE KUNSTVORMEN VERBLEKEN IN VERGELIJKING MET TEXTIELE WERKVORMEN.
ENKELE VOORBEELDEN VAN TEXTIEL VROUWENWERK IN DIT HOOFDSTUK ZIJN AFKOMSTIG UIT HET BOEK.
Griekse Oudheid: textiel werk is ambacht en op ambacht kijkt men neer.
In het boek van Richard Sennett ‘De Ambachtsman’ – de mens als maker (blz. 325) beschrijft hij hoe in de Griekse mythologie reeds duidelijk wordt hoe de technische vaardigheid van ambachtsmensen hen niet bepaalt aanzien geeft.
In de Ilias door Homerus bestaat één hoofdstuk voor het grootste deel uit lofzangen op de vakman Hephaestus. Hij was de bouwer van alle huizen op de berg Olympus. Hij was ook kopersmid, edelsmid en hij kon strijdwagens bouwen.
Maar…lichamelijke schoonheid is in de Griekse cultuur het allerbelangrijkste. En met een klompvoet restte Hephaestus niets anders dan zich te schamen over zijn lichamelijke mismaaktheid. De misvormde Hephaestus met zijn klompvoet symboliseert de sociale waarde van de vakman, zegt Sennett.
En hoewel alle goden de vakman nodig hebben om te kunnen wonen in hun huis krijgt Hephaestus daar nooit de eer voor die hem toekomt. Hij wordt aischros genoemd: een woord dat zowel lelijk als beschamend betekent.
En dan nu de echte filosofen 😦 : Aristhophanes beschrijft de pottenbakkers Kittos en Bacchios als paljassen die geen betere bezigheid verdienen.
Aristoteles beschrijft in zijn Metafysica: ‘Wij menen dat de architecten in elk beroep achtenswaardiger zijn en meer weten en verstandiger zijn dan de handwerksmannen, omdat zij de reden kennen van de dingen die worden gedaan. Aristoteles verruilt het woord demioergos (vakman) voor cheirotechnon, dat handwerker betekent.
De vakman Hephaestus wordt aischros genoemd: een woord dat ‘lelijk’ of ‘beschamend’ betekent.
Ik citeer een alinea (blz 31) uit De Ambachtsman:
‘Voor vrouwelijke werkers had deze verschuiving een speciale dubbelzinnige betekenis. Weven was van oudsher een vak dat uitsluitend door vrouwen werd beoefend en dat hen in het publieke domein respect bezorgde; de hymne noemt met name een vak als weven een handeling die bijdroeg aan de civilisatie van de jager- en verzamelaarsstammen. Toen de archaische samenleving overging in de klassieke tijd, werd de publieke deugd van vrouwelijke wevers nog altijd geroemd. Vrouwen in Athene weefden een stof, de peplos, waarmee zij in een jaarlijks ritueel door de straten paradeerden. Welk vak een vrouw in Athene ook uitoefende, geen enkel vak zou haar in de klassieke tijd stemrecht geven.
Welk vak een vrouw in Athene ook uitoefende, geen enkel vak zou haar in die tijd stemrecht geven.
In de klassieke wetenschap gingen bepaalde vaardigheden steeds meer gelden voor óf vrouwen óf mannen. Het woord vakman ontstand als mannelijk begrip.
Het woord vakman ontstond als mannelijk begrip.
Bepaalde vaardigheden gingen gelden voor óf vrouwen óf mannen.
De zogenaamde klassieke wetenschap zette de handvaardigheid van de man af tegen de kracht van vrouwen als degenen die kinderen baren; ze zette de sterkere arm- en beenspieren van mannen af tegen die van vrouwen…en in het verlengde daarvan ‘de hersenen van mannen zijn gespierder dan vrouwen.’
Dit sekseonderscheid deed het zaadje ontkiemen van een gedachte die nog altijd leeft: het meeste huishoudelijke werk wordt anders, lager gekwalificeerd dan arbeid buitenshuis.
We beschouwen ouderschap bijvoorbeeld niet als een vak in dezelfde zin als waarin we loodgieterswerk of programmeren als een vak beschouwen.
Ook al is er een grotere aangeleerde vaardigheid voor nodig om een goede ouder teworden.
(blz 32 De Ambachtsman Richard Sennett)
CONCLUSIE:
– dat wordt neergekeken op textiel werk, dat het zo woordenloos verdween uit onze cultuur, heeft niet alleen te maken met textiel en het aanzien ervan.
– Het heeft ook te maken met de verheerlijking van het werk van de man
– en met het hoger stellen van cerebraal werk boven handmatig werk.
Gevolg van neerkijken: wettelijk handelingsonbekwaam
Wanneer alom overeenstemming wordt gevoeld over het inferieure niveau van werk dat door vrouwen wordt geleverd (dus textiele producten konden niets voorstellen, want de maaksters stelden al niets voor) dan is het logisch dat de wetten daarop worden aangepast.
De Wet op handelingsonbekwaamheid ging in in 1838 en werd afgeschaft in 1956. Deze wet gold voor alle gehuwde vrouwen, voor kinderen en voor mensen met een verstandelijke beperking.Getrouwde vrouwen mochten voortaan werken, een bankrekening openen en daar konden ze hun salaris op storten (tot dan toe behoorde het loon van de vrouw toe aan de man) en zonder toestemming van man op reis en/of een huis kopen of huren.
Voor 1956 gingen bij een scheiding de kinderen automatisch naar de man. (sprekendegeschiedenis.nl)

YAYOI KUSAMA : SOMS RAAKT EEN KUNSTWERK EXTRA OMDAT HET LEVENSVERHAAL VAN DE MAAKSTER IN HET VERLENGDE LIGT VAN DAT WAT HET WERK TOONT.
DE JEUGD VAN YAYOI KUSAMA (1929 GEBOREN IN JAPAN) WAS MATERIEEL NIET ARM, MAAR HET OUDERLIJK GEDRAG, VOORAL VADER MET BUITENECHTELIJKE RELATIES, WAREN VOOR HAAR ALS KIND MOEILIJK TE BEGRIJPEN. VAN 1958 – 1973 WOONDE ZE IN NEW YORK. ZE IS BEKEND VAN DE VELE GESCHILDERDE STIPPEN OP POMPOENEN BIJVOORBEELD. MAAR ZE MAAKT OOK ZACHTE SCULPTUREN. ZE VERBEELDDE VAAK FALLUSSEN. EEN VAN HAAR WERKEN IS ICONISCH: DUIZENDEN FALLUSSEN VAN WIT TEXTIEL MET RODE STIPPEN. ZE LIGGEN IN EEN RUIMTE MET VEEL SPIEGELS. OP DE AFBEELDING HIERNAAST HEEFT ZE GROOTVADERS STOEL BEKLEED. KUSAMA SPEELT EEN BELANGRIJKE ROL IN DE KUNSTGESCHIEDENIS. KUNST IS VOOR HAAR THERAPIE. ZE WOONT IN EEN KAMER IN EEN KLINIEK.
Andere culturen dan misschien…?…:-)
Ik dien me ook nog te verdiepen in andere culturen: waren de Romeinen vrouwvriendelijker misschien?
Ik las het boek Julia: hoe zij zich, nota bene als prinses, verzette tegen het dragen van een spintol op de dag dat zij zou trouwen. Ze had niet veel in te brengen in de keuze van haar huwelijkspartners.
Ik las ook ooit dat je in Rome de zogenaamde aristocraten had: zij regeerden en keken werkelijk op iedereen neer die geen aristocraat was. Daar hoorden de prachtige mantels, de toga’s bij. Waren die zo zwaar dat ze personeel nodig hadden om hem om te hangen?
En in Rome is ooit een wet geweest, die meer import van zijde verbood. Aan zijde ging op dat moment 10% van het bruto inkomen op.
Die zijde was bedoeld ter meerdere eer en glorie van de keizers. Er werden ook een soort baldakijnen van gemaakt: de straten werden ermee versierd als de keizer erdoor reed.
Zou het leven in China beter zijn geweest? De naam Confucius…ik durf het bijna niet toe te geven…maar ik associeerde zijn naam met Oosterse wijsheid.
Maar onlangs hoorde ik in een podcast dat Confucius heel gerichte gedragsvoorschriften gaf. Voor een vrouw bestonden er slechts drie. Deze luidden: gehoorzaamheid aan de vader, daarna gehoorzaamheid aan de man en dan, ook nog 🙂 gehoorzaamheid aan de zoon.
Ik denk aan onze Chines voormoeders die duizenden jaren geleden al zijde weefden.
Die zijde hoefde niet meer te worden gesponnen, daarom heet een zijden draad een filament.
De zijden draad zit al opgewonden in de cocon. Je hoeft hem alleen af te wikkelen…nou, die draad is wel kilometers lang…dat wikkel je niet af als een bolletje wol, want die draden plakken ook nog…oh wacht: die draad is ook zo dun dat je enkele draden bij elkaar dient te voegen, anders heb je te weinig volume.
Als de draad ongeveer zes draadjes dikte heeft, dan heb je een diameter van 1/10 millimeter. Dus er liggen honderd draden op één centimeter. Dus als je een lap stof wilt hebben van 90 centimeter breed dan dien je 90.000 draden op te spannen.
Zouden de grote wereldgodsdiensten anders denken over vrouwen en ambacht? Eigenlijk hoef ik ze me slechts globaal voor me te zien: de leiders zijn allemaal mannen en ze hebben allemaal een boek. En dan weet ik nu dus: dan stellen ze het hoofd boven de handen. Tja…en die gespierde hersens hebben vrouwen niet.
‘Er waren heus wel mannen die weefden, hoor…’ 🙂
Soms vertel ik dat ik schrijf aan dit blog met het onderwerp: het verdwijnen van het textiele ambacht. Soms schat ik in dat het leuk is als ik er nog wat verder over vertel…maar niet zelden klinkt het dan na enkele zinnen: ….’maar mannen weefden ook, hoor…’
Zeker weefden mannen ook. Bijvoorbeeld in de kleine dorpjes in Brabant in het begin van de twintigste eeuw. Helemaal waar. Wat ook waar is: om te weven heb je draad nodig. En dat draad werd gesponnen door de vrouwen. Dat draad werd gemaakt van linnen. Linnen komt van de vezels uit de stengels van de vlas. Ook dat was in de zomer vrouwenwerk geweest.
Het spinnen van draad is tijdrovender dan het weven of breien met die draad.
Ook in Egypte weefden de mannen. Ook daar werd linnen geweven. Linnen was in die samenleving in immense hoeveelheden nodig want om de overledenen te mummiceren was linnen nodig.
Over Egyptenaren worden grappige verhalen verteld: alles zouden ze anders doen dan volkeren vóór en ná hen. Zo zouden de vrouwen staand plassen en inderdaad de mannen weefden.
Dat gingen ze pas doen, nadat er rechtopstande weefgetouwen waren ontwikkeld.
En net als tweeduizend jaar later in Brabant: je kunt pas weven als je draad hebt. Daar zorgden de vrouwen voor.
En, daar wil ik nog eens een hoofdstuk aan wijden, er zijn decennia geweest waarin mannelijke wevers de prachtigste wandtapijten maakten. Bijvoorbeeld in Oudenaerde in Zuid-Belgie en natuurlijk in Brussel zijn daar de prachtigste voorbeelden van te zien. Die wandtapijten zijn gemaakt door mannen. En dat niet alleen: de mannen hadden zich verenigd in een gilde. En zodra gilden worden genoemd dan weet je: dat zijn mannen die hun rechten bijzonder goed hebben ingedijkt. Ook hier: het spinnen van de wollen draden en niet vergeten het kleuren van de wol (een vak apart met natuurlijke materialen zoals wortels en planten = vrouwenwerk) werd gedaan door de echtgenoten. Vrouwen werden zelden of zeer korte periodes toegelaten tot gildes.
Waardering voor textiel- of borduurwerk bestond écht, maar nooit lang
Er zijn verhalen bekend van borduurders en borduursters die prachtige kleding maakten voor koningen. In de dertiende eeuw bijvoorbeeld werd het werk van vrouwelijke borduurders in officiele documenten vastgelegd. Hendrik III beloonde Mabel voor haar kazuifel en standaard voor West Minster Abbey met dezelfde eer, als waarmee ridders werden beloond.
Overigens: ridders werden beloond met ‘zes maten stof en een stuk konijnenbont.’
Ook nonnen waren beroemd vanwege de kwaliteit van hun handwerk; niet individueel maar hun klooster kwam door hun borduurwerk in hoog aanzien te staan.
Maar dan…ja… daar zijn ze: kooplieden nemen de onderhandelingen over voor borduuropdrachten en de namen van de individuele vrouwen verdwijnen uit de opdrachtboeken.
Kooplieden nemen de onderhandelingen over voor borduuropdrachten en de namen van individuele vrouwen verdwijnen uit de opdrachtboeken
Invloed van dodelijke epidemieën in Europa in de Middeleeuwen
In de Middeleeuwen kwamen epidemieën voor met bijzonder veel dodelijke slachtoffers. Epidemieën zoals de pest, zijn ontstaan in knaagdieren, bijvoorbeeld door marmotten in Centraal Azie. Een knaagdier, ook een rat heeft een betrekkelijk klein leefgebied, dus men neemt aan dat de verspreiding van de bacterie via het goederenvervoer plaatsvond. Niet het knaagdier zelf verspreid de ziekte, maar insecten die op dat knaagdier leven, bijvoorbeeld de vlo. Zij zuigen de pestbacterie op wanneer ze de rat bijten.
Via DNA – onderzoek is aangetoond dat de pest is ontstaan in Centraal Azië, in Kirgizië. (archeologie online.nl), aan de zijderoute tussen China en Europa. Waarschijnlijk bestond de pest in deze streek al in 1322. (worldhistory.com)
Er zijn streken in Europa waar zestig procent van de bevolking aan de ziekte overleed. Wereldwijd wordt geschat dat tussen de 75 en 200 miljoen mensen om het leven kwamen. De pest was in de steden ernstiger dan op het platteland.
Rond 1350 waarde de pest in Europa rond. Men schat dat een derde van alle Europeanen, destijds enkele tientallen miljoenen om het leven kwam (Wikipedia – Pest (ziekte)
De zwarte dood veranderde vrijwel alle basisstructuren (worldhistory.org. Gevolgen van de Zwarte Dood voor Europa)
Vóór de pest werden vrouwen grotendeels beschouwd als tweederangsburgers’
‘Vóór de pest was boer zijn eigenlijk een soort slavenbestaan: je was ‘horige’, je behoorde iemand toe. Horigen waren van generatie op generatie gebonden aan het land dat ze met hun gezinnen bewerkten. Door het overlijden van zoveel onderdanen konden overlevenden onderhandelen over loon. Het leven van de laagste klasse verbeterde aanzienlijk omdat ze zich betere leefomstandigheden en kleding konden veroorloven.’ (worldhistory)
‘Toen de pest eenmaal voorbij was, werd het verbeterde lot van de horigen aangevochten door de hogere klasse die vreesden dat de lagere klassen hun plaats aan het vergeten waren.’
‘ De mode veranderde drastisch toen de elite meer extravagante kleding en accessoires eiste om zich te blijven onderscheiden van de armen die het zich inmiddels konden veroorloven om zich mooier te kleden dan in hun vroegere vodden en lappen.’
Vrouwen kregen na de pest een hogere status.
Vrouwen kregen na de pest een hogere status.
Eileen Power (mediëviste) ‘In de Middeleeuwen kwam de heersende mening over vrouwen uit twee bronnen: de kerk en de aristocratie.’ Beiden hadden weinig respect voor vrouwen. Vrouwen konden weliswaar werken als bakker, melkmeisje, weefster en natuurlijk als horige landarbeidster met haar gezin op het landgoed van de heer. Maar ze hadden niets te zeggen over hun eigen lot. De heer besliste met wie ze zou trouwen, niet haar vader. En die door de heer uitgekozen echtgenoot stond ook onder bevel van de heer.
En de Katholieke kerk verzachtte het aanzien van de vrouw door haar in het licht te stellen van Maria, de moeder van Jezus, maar…hoe zondig was Eva niet geweest…
Na de pest, toen zoveel mannen dood waren mochten vrouwen hun eigen land bezitten, ze konden het bedrijf van hun overleden man overnemen en ze hadden meer vrijheid in het kiezen van een partner. Er was zelfs een tijd dat ze zich konden aansluiten bij gildes, textielbedrijven en landbouwgrond konden bezitten.
De aristocratie en de kerk hebben veel van die verworvenheden later weten terug te draainen, maar de positie van vrouwen bleef na de pest beter dan daarvoor. (in ontwikkeling 26 mei 2025)
Borduurgildes
De borduurgildes deden hun intrede. In londen heette het borduurdersgilde het London Worshipful Guild of broderers. Mannelijke borduurwerkers hielden het lucratieve werk voor zichzelf en vrouwen kregen de opdrachten voor het minder gespecialiseerde werk. Vanzelfsprekend hoorden daar een lagere status en een lager aanzien bij.
In de zestiende eeuw mochten vrouwen niet meer meedoen in de gildes. Indien ze werden betrapt op het verrichten van ‘onwettig werk’ kregen ze boetes. Op deze manier verminderde de waarde van vrouwelijk naaldwerk snel en het werd gezien als ongeschoold en amateuristisch.
De weeldewetten in Frankrijk, Engeland
In Frankrijk bestonden Weeldewetten (het wettelijk toestaan van luxe aan bevoorrechte bevolkingsgroepen, de elite) van de dertiende tot de negentiende eeuw.
In de Engelse Middeleeuwen/veertiende eeuw (ik zoek nog na of die periode gelijk op loopt met de Bourgondische vorsten) werden de Weeldewetten ingevoerd. Mensen kleedden zich dermate extravagant dat er door koningen niet meer tegenop te pochen, te pronken viel .
Tot dan toe was borduurwerk een vorm van kunst.
TOT DAN TOE WAS BORDUURWERK EEN VORM VAN KUNST
Voortaan mocht iemand met een jaarinkomen van bijvoorbeeld 20 pond alleen nog een wambuis van satijn dragen. Iemand die honderd pond per jaar verdiende mocht zelf kiezen hoeveel satijn hij droeg. En kleuren, zoals karmozijnrood of blauw mochten alleen worden gedragen door mensen van zeer hoge status.
De weeldewetten werden niet alleen uitgevaardigd om mensen binnen hun sociale klassen te houden, maar ook ter bescherming van de nationale nijverheid. Want al die luxe en extravagante kleding kwam niet zelden uit het buitenland. Dat doet me denken aan Rome, waar op zeker moment 10% van het bruto nationaal product werd besteed aan zijde uit China.
In 1604 werden de weeldewetten ingetrokken (Bill Bryson, blz 461) en/of de weeldewetten werden in 1630 herroepen (Clare Hunter (blz. 258)
Borduurwerk was niet langer een statussymbool, als graadmeter van rijkdom en macht. Na de weeldewetten verloor borduurwerk zijn aanzien. Het werd zowel economisch als cultureel minder waard. (hunter. blz 260)
Mannenwerk is buitenshuis, vrouwen werken thuis
Je huis, je werkplaats, je winkel was eeuwenlang één en dezelfde plek. De werkplaats was onderdeel van de woning.
Maar vanaf de zeventiende eeuw kon men aan je bezit, je huis aflezen hoe rijk en hoe invloedrijk je was. En mannen verlieten dagelijks dat mooie huis om zich de wereld buitenshuis toe te eigenen: ze gingen de handel in en politiek bedrijven.
En vervolgens werden de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke bezigheden groter.
En zo ontstond het idee van mannelijke en vrouwelijke eigenschappen.
Naaldwerk werd geassocieerd met de zorg voor het gezin en de bijbehorende deugden: plicht, netheid en moraliteit.
Nu naaldwerk werd geassocieerd met vrouwelijke capaciteiten, wilden mannen hun identiteit niet op het spel zetten door zich te verbinden aan naaldwerk.
Nu naaldwerk geassocieerd werd met vrouwelijke capaciteiten, wilden mannen hun identiteit niet op het spel zetten door zich te verbinden aan naaldwerk.
Kleermakers werden lang gezien als ambachtsmensen. Plotseling werd het een verwijfd beroep gevonden.
Borduurwerk verloor aan aanzien: van kunst naar ambacht naar arbeid naar vrouwenwerk.
Borduurwerk verloor aan aanzien: van kunst naar ambacht naar arbeid naar vrouwenwerk.
Eerst was naaldwerk in het gunstigste geval nog een huisindustrie voor vrouwelijke amateurs. Maar langzaam maar zeker degradeerde het aanzien.
Hoe makkelijk werd het om naaldwerk door een mannelijke bril te bestempelen als onzinning of belachelijk. Hunter geeft voorbeelden van mannen die van te voren weten dat ze de lachers op hun hand zullen krijgen als ze vragen of hun broek kan worden ingenomen.

HANNAH HILL, GEBOREN IN 1994 IN NOORD LONDEN. HET GEBORDUURDE WERKJE HIERNAAST HEEFT AFMETINGEN VAN 7 BIJ 7 CENTIMETER.
HET WERKJE HEET ‘ARTHUR MEME’. EEN MEME IS EEN PLAATJE VAAK VOORZIEN VAN TEKST DIE OP INTERNET WORDT VERSPREID. DE BEDOELING VAN EEN MEME IS DAT DIE GRAPPIG IS EN EEN BOODSCHAP OVERBRENGT. HANNAH HILL BORDUURDE OOK MEMES MET DE TEKST ‘IK HEB AL GEDOUCHED’.
EEN UITSPRAAK VAN HILL: HET GEMEENSCHAPPELIJKE ASPECT VAN BORDUURWERK IS BELANGRIJK VOOR ME. IK BEN ZEKER GELUKKIG IN MIJN KAMER WANNEER IK WERK MET NAALD EN DRAAD, MAAR DAARNAAST IS DE GEMEENSCHAPPELIJKE GESCHIEDENIS VAN TEXTIEL – QUILTEN, MET Z’N ALLEN WERKEN AAN EEN GROOT OBJECT EN DAT AFMAKEN OM TE VERKOPEN OF OM HET WARM TE KUNNEN KRIJGEN – DE GESCHIEDENIS VAN ONS MENSEN.
Congres over Vrouwenarbeid in Den Haag 1898.
Ik ben in de zomer van 2025 op de tentoonstelling ‘Ongehoorde Vrouwen’ op de bovenste etage in het Museum van Gouda. Daar wordt onderstaande poster tentoongesteld. Het affiche is ontworpen door Suze Fokker (1864 Scheveningen – 1900. Ze was schilder en tekenaar. De poster was in 1997 het winnende ontwerp voor een wedstrijd voor het maken van een ‘gekleurde reclameplaat’. (Wikipedia Suze Fokker)

In 1998 werd in Den Haag een tentoonstelling georganiseerd over vrouwenarbeid.
De eerste initiatiefnemer was Wilhelmina Drucker (onze Dolle Mina). Zij richtte in 1890 de VVV op: Vrije VrouwenVereniging.
Er is op internet aardig wat over te vinden, dus daar ga ik naar verwijzen. En vooral ook: er is een podcast over gemaakt: Het Spoor Terug.
Zoals we mogen verwachten bij het thema vrouwenarbeid: als eerste waren op de tentoonstelling veel voorbeelden te zien van de gemaakte textiele producten, waarna werd verteld over de onbestaanbaar lage lonen in de textielsector.
Grote kans dat die naaister enkele centen per uur verdiende: een bedrag waarvan ze met geen mogelijkheid in haar levensonderhoud kon voorzien. Ik word niet zelden bevangen door plaatsvervangende schaamte als ik de verslagen lees of de podcast hoor.
Want er is eigenlijk niets verandert. Weliswaar hebben wij vrouwen in Nederland nu een beter loon; de arme meisjes van toen zijn nu te vinden in lage-lonen-landen.
De vrouwententoonstelling, er kwamen 90.000 bezoeksters, is een stap geweest in de ontwikkeling om te komen tot het vrouwenkiesrecht.
Vrouwenwerk wordt fabriekswerk

In het begin van de vorige eeuw ontstond langzaam maar zeker werk in de fabriek. Indien daar een fijne motoriek voor nodig was, dan werd het beschouwd als vrouwenwerk. Op deze afbeelding werken vrouwen in de fabriek van Gouda Kaarsen. Ze vlechten er lonten voor kaarsen. Het loon van vrouwelijke fabrieksarbeidsters lag veel lager dan dat van de man.
Literatuur:
Women’s work. The first 20.000 years. Women, Cloth en society in Early Times door Elizabeth Wayland Barber. Uitgegeven in 1994 . ISBN 0393-31348-4
Levensdraden, een wereldgeschiedenis door het oog van de naald door Clare Hunter – Uitgeverij Balans – 2019. ISBN 978 94 638 2002 8
Psammos.nl – De rendierjagers (14.000 – 8000 voor Christus.
De foto van het werk van Claudy jongstra maakte ikzelf in het Fries Museum in Leeuwarden.
Dit wandkleed bedekt de wand in de hal van binnenkomst. Foto over het vrouwenwerk, werken in de fabriek maakte ikzelf in het Museum in Gouda, evenals foto van de poster van Suze fokker..
Wikipedia – naaigerei.
Er bestaat een goed gedocumenteerde podcast over de Vrouwententoonstelling in Den Haag – 1898. Te vinden via VPRO – Het Spoor Terug.
Wilhelminadrucker.nl: Hoe Wilhelmina Drucker de weg baande naar de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid…
De onzichtbare vrouw – Adovasio, Soffer en Page
Elisabeth Wayland Warner
Laatst aan gewerkt: 15 juli 2025
