In september 2025 verschijnt de Nederlandse vertaling van het boek van Josephine Quinn – Het Westen – Een 4000 jarige geschiedenis.
In een interview in De Volkskrant legt de schrijfster uit: de Grieken en de Romeinen vormen niet de bakermat van de Westerse samenleving. De geschiedenis van bijvoorbeeld West-Europa is veel interessanter en breder.
De centrale stelling in Quinns boek: er heeft nooit een zuiver Westerse of Europese cultuur bestaan. Wat wij nu typisch Westerse waarden noemen – vrijheid, rechtvaardigheid en verdraagzaamheid – is niet van oorsprong Westers, maar het resultaat van oude banden met samenlevingen in het Noorden, Oosten en Zuiden.
Ik citeer de schrijfster: de ontmoetingen en onderlinge contacten tussen deze culturen zijn de basis van de historische veranderingen. Aanvankelijk veronderstelde de schrijfster dat het een geschiedenis van drieduizend jaar zou worden …maar toen ontdekte ze de rol van de zeilschepen.
‘Het zeilen was een omslagpunt: zodra mensen ontdekten hoe ze op zee konden zeilen in plaats van op rivieren, en dus verre afstanden konden afleggen, had dit direct effect. Het leidde tot langdurige, betrouwbare relaties tussen mensen die ver van elkaar af woonden.’
En helaas ook tot…. overheersing, inlijving, plunderingen.
Eigenlijk, zo betoogt Josephine Quinn: ‘het denken in beschavingen is een modern fenomeen. De term beschaving’ als zelfstandig naamwoord, gaat maar terug tot de achttiende eeuw. Het hele idee is een Europese post-renaissance uitvinding.’
Het woord beschaving geldt ook als morele onderbouwing voor het West-Europese imperialisme.
Wanneer mensen denken in termen van beschaving A, B en C dan ligt het voor dehand om ze met elkaar te vergelijken, dan ontstaat al snel een rangorde: mijn beschaving is superieur aan die van jou.
Quinn: ‘We zien onszelf als ‘het Westen is het beste’ en dat heeft consequenties voor bijvoorbeeld hoe we omgaan met vluchtelingen uit Oekraïne of uit Syrië. Beschavingen worden gerangschikt,zoals dat vroeger met rassen werd gedaan.’
Dit blog over de rol van textiel: die culturele uitwisselingen van duizenden jaren geleden kwamen nog meer tot stand toen onze voorouders, onze voormoeders, zeilen konden maken voor de schepen.
Die culturele uitwisseling kwam nog meer tot stand toen onze voormoeders zeilen konden maken voor de schepen.
De Egyptenaren zullen zeilen hebben gemaakt van linnen.
En…over de zeilen van de Vikingschepen had ik reeds een lange alinea klaarstaan bij ‘wol’.
Dat onderwerp ga ik nu rangschikken onder zeilen.
Vikingen en wol
In de zomer van ’23 bezoek ik een tentoonstelling in Rouen, in Normandië. Ik ben verwachtingsvol, want ik meen iets te weten over de Vikingen. Kenden zij niet als als eersten speelgoed?
Ook hoop ik bevestigd te zien: de Vikingen maakten hun zeilen van wol. Maar ook dat onderwerp werd niet behandeld in de tentoonstelling. Het ging in de tentoonstelling zelfs niet over het ambacht van het bouwen van hun boten.
Het ging over de strijd der koningen: hoe was Noorman Rollo heerser van Normandië geworden? Welke andere belangrijke mannen hadden daar een rol bij gespeeld? Welk grondgebied was uitgeruild? Het historisch animatiefilmpje hierover was sympathiek vormgegeven, alsof de voorstelling op een wandkleed was geborduurd.
Het idee voor die vormgeving is ongetwijfeld ingegeven door het wandkleed van Bayeux. Dit wandkleed uit ongeveer 1200 verbeeldt de strijd tussen de Fransen en de Engelsen De schepen van de Noormannen staan er ook op. Ik schat in dat je met kunstmatige intelligentie een tekening wel kunt laten lijken op een weefsel van textiel. De animatie komt zacht over. Een beetje zoals het geruite metalen dekseltje van die zoete Franse jam is geïnspireerd op het geruite katoenen lapje dat onze voormoeders sfeervol om hun zelfgemaakte jammetjes deden. Of zoals de supermarkttas een bedrukt patroon heeft, alsof het is geborduurd met de rijgsteek.
Dus dan ga ik zelf vertellen over Vikingen en wol.
Eerst even over de schepen van de Vikingen: die zijn zeer elegant, licht en flexibel. Ze liggen niet diep in het water, reden waarom de Vikingen ook in ondiep water vooruit konden komen. Ze trokken hun boten eenvoudig op een oever. De Vikingen zijn op deze wijze tot in Kiev gekomen. Het woord russisch komt van het Vikingse ‘roes’.
Het zeil kon voor de nacht dienen (vermoedt men) als een deken of als tentdak. In de zijkanten van de boten zitten gaten voor roeispanen. De hoogte van mast was zeer belangrijke; daaraan hing dus dat zeil.
‘Het waren de zeilen die deze Vikingschepen hun kracht en hun actieradius gaven. (Blz 120 – St. Klair). Ieder zeil werd op maat gemaakt, precies passend bij het schip: De afstemming tussen schip, mast en zeil luistert zeer nauw: een zeil kan te klein, te groot, te smal, te breed zijn en het kan te laag of te hoog hangen.
Men schat dat het uitrusten van één bemensd Vikingvrachtschip, inclusief zeildoek, zeemanskleding en beddengoed meer dan 200 kilo wol kostte en een equivalent van tien mensjaren aan arbeid.
Tot diep in de twintigste eeuw beschikten Noorse zeelieden, wanneer ze voor drie maanden naar zee gingen over een voorgeschreven hoeveelheid kleding: stellen ondergoed, tuniek, zeewanten en gewone wanten, grote aantallen lange onderbroeken en kousen. Deze kledingstukken waren gemaakt met de haak- of één-naalds-brei-techniek. Alle kledingstukken waren gemaakt van wol en moesten vaak gestopt (=gerepareerd) worden. Iedere krijger had thuis een vrouw, of mogelijk ook een tot slavin gemaakte vrouw die vrijwel heel het jaar werkte aan de outfit voor de zeeman en zijn boot.
Naast het weven van de zeilen en de kleding voor de zeemannen besteedden de vrouwen van de Noormannen ook aandacht aan de eigen kledij. Ze versierden hun kleding met borduursels van gouddraad. De Vikingen bezetten Engeland ooit een jaar of drie. De Engelsen beschrijven het uiterlijk van hun bezetter: goed verzorgd, ze wasten zichzelf en hun haar, ze hadden tattoos.
De productie van die immense hoeveelheden textiel betekende een enorme investering door een grote gemeenschap, die grotendeels uit vrouwen bestond. De schapen uit onze tijd, die zijn gefokt voor de wolproductie, zijn nauwelijks te vergelijken met de schapen van toen . Een oud-Noords schaap brengt slechts tussen de 1 en 1,5 kilo wol per jaar op, waarvan ongeveer 1/3 geschikt is voor het weven van zeildoek. Dus voordat men kon beginnen aan spinnen, weven en vilten van het zeildoek hadden de vrouwen de zorg gehad voor het zorgen voor een kudde van (geschat) twee miljoen schapen.
Het houden van zoveel schapen vraagt om grond. De Noormannen bezetten vrijwel alle kustgebieden in Noord-West Europa en ook de oevers van de rivieren: ze zijn de stichters van Kiev. Op al die kuststroken lieten ze hun schapen grazen. In die tijd waren het schapen die nog niet geschoren hoefden te worden. De dieren raakten in de rui. De wol van de dieren zal van tijd tot tijd zijn geplukt, verzameld, getransporteerd.
Over de zeilen schrijft Coulthard: ’Stroken stof van dicht geweven en apart gekleurde wol werd aan elkaar genaaid om een reusachtig en bollend zeil te vervaardigen. Wol is elastisch en die eigenschap komt goed van pas bij de rukwinden tijdens storm op open zee. De kleuren moeten spectaculair zijn geweest. Men kon zwart maken met cichorei, rood maakte men met vlaswarkruid (dat zoeken we op), geel maakte men met de wortels van ganzenvoet en groen kun je maken met brandnetels.
Ook in dit boek wordt verbijsterd verslag gedaan van de immense hoeveelheid wol en arbeidsuren die nodig waren om het zeil te maken. Voor het zeil van een schip van dertig meter was de wol nodig van zevenhonderd schapen. De boot kon in twee weken worden gebouwd door twee mannen. Maar het maken van het zeil vroeg om twintig maal zoveel arbeidstijd.
Over VROUWEN EN WEVEN gesproken: ‘Uit archeologische opgravingen, onder andere uit ruim negenduizend jaar oude textielfragmenten, is gebleken dat er op bijna alle Noordse boerenhoeves op IJsland en Groenland werd gesponnen en geweven. In de graven van vrouwelijke Vikingen in heel Noord-Europa duiken bijna steevast spinschijven op. Vrouwen werden vaak in hun beste kleren begraven, samen met meerdere spinschijven als grafgift.’
We weten niet waarom, maar ‘misschien zagen de Vikingen dit voorwerp als hét gereedschap van de vrouw en daarmee als symbool van haar macht over het huishouden en dus als de perfecte grafgift om de overledene ook in het hiernamaals bezig te houden.
Interessant is dat het een spinschijf uit de Noordse cultuur was die is opgedoken op een vindplaats in New Foundland. Het is wetenschappelijk bewezen dat de Inuit vrouwen aan de Noordse vrouwen hebben geleerd om dierlijk materiaal, bijvoorbeeld haren van vossen en hazen, mee te spinnen. (blz. 151 Coulthard)
Hoe bestaat het, dacht ik , toen ik de tentoonstelling uitliep. Ik had de vele zwaarden slechts een korte blik gegund. Geen woord over wat mijn eigen invalshoek geweest zou zijn. Eerlijk is eerlijk: het tapijt van Bayeux was ook te zien: in gedrukte vorm op een rol van papier. Die rol kon je afrollen en dan weer aan de andere kant oprollen.
Toch nog iets over textiel: aan het eind – ik bevond me op de afdeling voor kinderen, maar dat vind ik geen probleem – stond een soort grote kijkdoos van ongeveer 60 x 60 cm. Daar zaten kijkgaten in en achter ieder vierkante opening kon je iets opmerkelijks waarnemen. Niet bij alle openingen was duidelijk wat de bedoeling was, dus er stonden verhaaltjes bij. Ik vind dit eigenlijk te pijnlijk om op te schrijven. Er stond dat er in Normandië ook veel gevochten is met de Noormannen, waarbij ook Vikingen omkwamen. De plaatselijke bevolking had de gewoonte om ’s nachts naar de plaats van de veldslag toe te gaan. Het vinden van een dode Viking was lucratief, vanwege de kleding die hij droeg. Vikingen lagen dan ook naakt op het slagveld. Ik vond het, zo zonder uitleg, niet echt een verhaal voor kinderen….
Om af te sluiten: nog enkele details van St. Clair. Blz 131. Het gewicht van het doek varieerde al naar gelang de afmetingen van het beoogde zeil. Voor een zeil van honderd vierkante meter werd een zwaar doek geweven. Het duurde zo’n twintig uur om één meter zeildoek te weven. Vervolgens werd het doek gevold (= gevilt) om te zorgen dat het zijn afmeting behield. Voor het vollen bestonden speciale viltplanken; ook werd de stof soms binnen de vloedlijn gelegd en verzwaard met stenen, zodat eb en vloed het werk deden. Wanneer de stof was vervilt, maakte men het weefsel zoveel mogelijk waterafstotend (met bijenwas) en zoveel mogelijk winddicht. De stof werd geborsteld met visolie en oker, een soort aarde. Als het droog was, streek men dierlijk vet of dennenteer over het doek. Dit maakte de naden aerodynamisch. Deze zeilen konden wel veertig of vijftig jaar meegaan.
Geschiedenis van het zeilen
Er is een site waar veel wordt verteld over de geschiedenis van het zeilen: Q – files – De grote online Encyclopedie.
Illustratie: Lithografie van een Vikingschip, gemaakt doot Christian Blache in Jernaldo 1898. Wikimedia Commons. Zelf haalde ik deze afbeelding van Geschiedenis Magazine.
Q-files – de Grote Online Encyclopedie. – Het is een didactisch verantwoorde site voor kinderen. Vraagt, na een eerste gratis week, een bijdrage van enkele euro’s per maand,
