Het belang van informatie over textiel

Inhoud van dit hoofdstuk: – Het gaat toch heel vaak over mode? – De oma’s van de oma’s van de…..- Kleding kan ook macht uitstralen, Twee wandkleden van Dina Danish – Aan de waarde van textiel wordt voorbij gegaan; drie voorbeelden – Touw is ook een draad (intermezzo) – Vervolg drie voorbeelden – Twee textielkunstwerken uitgevoerd in touw – Bestaat de geschiedenis van textiel eigenlijk wel 🙂 ? – Textiel wordt op veel manieren gedefinieerd, en dat heeft gevolgen – Textiel heeft altijd een imagoprobleem- Alles van waarde is weerloos – twee voorbeelden – Het belang van informatie over textiel. – Veel mensen zijn zich niet bewust van onze vrouwengeschiedenis rond textiel – Het emotionele belang van textiel (Bowlby). – Praktische redenen om hier en nu te schrijven over textiel.

Het gaat toch heel vaak over mode?

Meerdere malen per week wordt in een willekeurige krant of tijdschrift geschreven over mode.
Over de kleuren die ín zijn, over de lengte, de wijdte, over het colbert bijvoorbeeld en wanneer een kledingstuk voor het eerst hip was en het decolleté en….

Waarom vestig ik desondanks aandacht voor de algemene geschiedenis van textiel, het maken van kleding door onze moeders en over hoe díe cultuur verdween?

Wie de mode volgt, laat daarmee in zijn/haar uiterlijk aan andere mensen zien, dat hij/zij op de hoogte is van de heersende sociale codes.
Wanneer je als eerste die ene nieuwe look draagt, dan laat je daarmee bovendien zien dat je het geld had om dit te kopen. Het is geen afdankertje, geen krijgertje, geen kringloopje…dit is nieuw!!!
In de krant, de tijdschriften en in de sociale media wordt bericht over die heersende codes.
De draagster geeft zichzelf daarmee een korte tijd een fijn gevoel: het doet goed als de buitenwereld niet anders kan dan erkennen dat jij weet hoe jij jezelf bewust presenteert.
Mode zal in dit blog als onderwerp onontkoombaar een enkele keer terugkomen, maar niet vaak.

Mode voor gewone mensen bestaat nog niet zo lang.
Prachtige kleding heeft lang te maken gehad met rangen en standen: koningen en koninginnen, de bourgondische hertogen, tsaren en hun echtgenotes en de sociale kringen om hen heen kleedden zich vaak extravagant.
Er is meer dan genoeg aandacht voor deze exclusiviteit: musea tonen hun textiele creaties online, de catwalk van de haute couture is ieder voor- en najaar volop in de aandacht.

Bij de informatie waar dit blog de aandacht op vestigt, wordt niet vaak stilgestaan:
– hoe kwamen de oma van de oma van de oma van de oma, laten we zeggen honderd of duizend generaties geleden aan de lappen om het pasgeboren kind in te wikkelen? Er waren toen nog geen modeketens.
– Hoe kwamen ze aan stof of ander materiaal voor het dekentje voor het kind dat het ’s nachts koud had?
Dat leuke boutiekje bestond nog niet.
– Hoe kwamen ze aan de lappen stof om hun huis of tent van binnen een extra wand te geven, want er waren toen geen woonwarenhuizen.
– Wat was er nodig om jezelf te bedekken of de ander te beschermen tegen de kou of tegen de warmte of tegen de ongewenste blikken van buitenstaanders?
– Hoe hebben ze dat gedaan met bevallen? We kunnen geen kind krijgen zonder textiel om te drogen, het babytje in te wikkelen en warm te houden?

Vijf tot zeven miljoen jaar geleden vormden wij mensen nog één groep met de chimpansees en de bonobo-apen. Toen hadden we, zoogdieren die later kaal zouden worden, nog een vacht.

De oma van de oma van de…

Wanneer grootmoeders in verwachting zijn van hun dochter, bevat de foetus van de twintig-weken-oude-meisjesbaby zeven miljoen eicellen. En uit één van die 7.000.000 eicellen van zo’n meisjesbaby zijn u en ik voortgekomen. In aanleg waren we dus al aanwezig in de buik van onze oma’s. In aanleg begonnen we allemaal vrouwelijk.
De homo sapiens is twee- á driehonderdduizend jaar oud.
De oudste gevonden kralen (in Marokko) zijn honderdduizend jaar oud. De kleerluis is 80.000 jaar oud. Dus laten we zeggen: 100.000 jaar geleden…vijf voormoeders in 100 jaar…dat zijn 20.000 voormoeders…dat is 10.000 maal de oma van mijn oma…
En de oma’s van de oma’s hebben elkaar geholpen met het ter wereld brengen van hun kinderen, onze voorouders.

De oma’s van onze oma’s hebben elkaar geholpen met het ter wereld brengen van hun kinderen…. onze voorouders.


Ik ben niet bijbelvast, dus ik had niet gedacht dat ik in dit blog snel bij het nieuwe testament zou uitkomen. Maar terwijl ik beschrijf hoe vrouwen elkaar nodig hebben bij de geboortes van onze kinderen, denk ik aan Maria, aan het zinnetje…’en zij wikkelde het kind in doeken…’
Ik stond er nooit bij stil, dat dat gezien mag worden als een wapenfeit. Je bent op de vlucht, bevalt in een stal met dieren om je heen, maar het is je gelukt om je kind in doeken te wikkelen, tweeduizend jaar geleden waren dat zelfgemaakte doeken. De grondstoffen voor de doek, misschien was er vlas voor verbouwd, misschien was een schaap geplukt, waren door de moeder zelf geproduceerd. daarna was er draad gesponnen en daarna geweven.
En ik weet natuurlijk dat destijds geen onafhankelijk journalist ter plekke was. Het nieuwe testament is eeuwen later geschreven, maar de vermelding van de aanwezige doeken staat voor: deze moeder was voorbereid op haar taak.


Mensenkinderen starten het begin van hun reis door het geboortekanaal met hun gezicht naar voren.
Maar vervolgens wordt de baby via een halve schroefbeweging door het geboortekanaal naar buiten bewogen.
Waarna het babietje wordt geboren ligt de vooraanzijde van het gezicht naar achteren. Een mensenmoeder is nauwelijks in staat in haar eentje te bevallen. (Adovasio e.a. – de onzichtbare vrouw – blz 75 – 80) Degene die de moeder bijstaat bij de bevalling heeft doeken nodig: zo’n baby’tje zou uit je handen glippen als je geen doek hebt, het kindje dient warm gehouden te worden, het kindje dient droog gemaakt, en de moeder heeft kleden nodig om warm te blijven en om zintuiglijke zachtheid te voelen.


Een zijstapje, even terug naar mode, of eigenlijk niet: want succesvolle mannen dragen altijd een pak.
Een pak, een broek met ’n strakke vouw en een colbert in dezelfde stof, overhemd, stropdas: dat is de code voor succes. De uiterlijkheden daarvan veranderen niet: broekspijpen worden niet korter of langer.
Succesvolle mannen imiteren elkaar: ooit had iemand van hun groep invloedrijke, machtige heren zo’n pak aan. En nu kopieert iedere man die succesvol macht wenst, deze outfit.


Dina Danish ..Kleding kan ook macht uitstralen

Dit blog gaat niet over kleding als mode. Dit blog gaat evenmin over kleding die macht kan uitstralen. Een enkele keer zal ik niet om de combinatie kleding en macht heen kunnen, bijvoorbeeld bij de Bourgondische vorsten. In dat geval hoop ik vooral informatie te vinden over de maakster van die prachtige kleding. Of misschien werd de prachtige kleding door gildes gemaakt.

HET WERK HIERNAAST IS EEN WANDKLEED, BEDACHT/ONTWORPEN DOOR DINA DANISH. DE AFMETING SCHAT IK OP 2X2 METER.

HET WANDKLEED TOONT MACHTIGE MANNEN. ZIJ STREVEN GEEN EIGEN IDENTITEIT NA; ZE KOPIEREN ELKAARS KLEDINGSTIJL EN DAARMEE PLAATSEN ZE ZICH IN HET GEZAMENLIJK SUCCES.HUN IDENTITEIT, HOE HUN GEZICHT ERUIT ZIET DOET ER NIET EENS TOE; ZE ZIJN SAMEN EN ZE STAAN STERK; ZE HOUDEN ELKAAR VAST.
MENSEN IN EEN UNIFORM ZIE JE ALS EEN GROEP. ZO’N PAK IS EIGENLIJK EEN UNIFORM. NIET TOEVALLIG KOOS IEDEREEN HETZELFDE PAK. ALLEEN DE LEIDER IN HET MIDDEN DRAAGT EEN RODE STROPDAS.

OOK DIT WANDKLEED IS ONTWORPEN DOOR DINA DANISH.
OOK DIT KEER IS HET VAN GEEN BELANG HOE HET GEZICHT ERUIT ZIET. DE PERSOONLIJKHEID VAN DE MACHTHEBBERS DOET ER NIET TOE.

LANG VROEG IK ME AF, WAAROM DE STROPDAS ZO’N GEWILD ITEM IS BIJ DE HEERSENDE ELITE.
DOOR DE GRAFISCHE WEERGAVE IN DIT WANDKLEED ZIE IK HET: ER ONTSTAAT EEN GELIJKZIJDIGE DRIEHOEK DOOR DE WITTE BOORDEN. DIE STROPDAS WORDT EEN PIJL, DIE WIJST NAAR DE DRAGER, DE MACHTHEBBER.

ZOALS DE WITTE KRAGEN IN DE GOUDEN EEUW OOK EEN SOORT OMGEKEERDE STRALENKANS WAREN; DE STRALEN WIJZEN NAAR EEN FOCUSPUNT, HET BELANGRIJKE GEZICHT BOVEN DIE STRALENKRANS.

De waarde van textiel wordt zelden benoemd; vier voorbeelden.

In onze tijd staan we er niet bij stil hoe cruciaal belangrijk textiel geweest moet zijn in onze vroegere samenlevingen. Voor veel mensen is kleding of een trui hetzelfde, namelijk iets dat je gewoon koopt.

ENKELE VOORBEELDEN:
Eind mei ’24 kijk ik naar een documentaire (Sur les traces du royaume disparu) over de historische menhirs en grafheuvels bij Carnac in Bretagne.
Men vertelt hoe de Kelten duizenden jaren geleden hun koningen begroeven in grote grafheuvels.
In de graven zijn kostbare bijlen en edelstenen gevonden die van duizend kilometer ver kwamen.
De grafheuvels lijken bestemd te zijn geweest voor één belangrijke koning.
Meerdere kenmerken komen dus overeen met de Pyramides van Egypte.

Om de leefwijze van de Kelten te verduidelijken zijn animatiefilmpjes gemaakt. De tekenaars van de filmpjes tekenen de kleding van de Kelten correct: ze dragen een soort kiel en een broek; kleding met broekspijpen en mouwen. Tot dan toe kwam dat zelden voor, al droegen de Mesopotamiërs ook broeken.

De historische archeologen in het programma gaan in op de stijging van de zeespiegel destijds, het zoeken naar menhirs onder water, wat de wijze van begraven (één koning in één heuvel, wow) zegt over de beschaving…., maar dat de mensen gekleed waren en dat het maken van zo’n lang, dik touw een fantastisch staaltje van landbouw, samenwerking en vakmensschap was: geen woord.
Dat het zaaien van vlas of hennep, het oogsten, het laten rotten, teneinde de vezel te verkrijgen, het drogen, het kammen en het spinnen meer tijd kostten dan de uiteindelijke kerntaak, het ongelooflijk arbeidsintensieve weven…waarna de lap stof nog genaaid diende te worden tot een kledingstuk, daar staat men niet bij stil.
Ik schat in, omdat men het zich niet realiseert.

De Kelten lijken dus het eerste volk te zijn dat een broek droeg. Ze hadden een gesp (fibula) die de broek hoog kon houden. Veel van hun kleurrijke kleding was van wol. Ze versierden hun lichaam met blauwe motieven: dat zal er hebben uitgezien als tatoeages.
De Kelten (denkt u bij Kelten gerust aan Asterix en Obelix) waren de eersten die weefden in een ruitpatroon.
De Schotse tartans vinden daar hun oorsprong. Men acht het waarschijnlijk dat men aan de kleding stand en status ontleende: wie hoog in aanzien stond had kleding in een moeilijk te maken kleur; bijvoorbeeld blauw werd gemaakt door de wedeplant. De Kelten weefden ook strepen in hun kleding.

In het graf van de belangrijke voorouder liggen edelstenen prachtig op volgorde van groot naar klein; ze hebben een klein gaatje bovenin: ze zijn geslepen tot een soort kralenketting.
Dan is er dus ook een dun touwtje geweest. Als je jezelf versierd met een ketting, dan maak je jezelf mooier. Dan heb je een gevoel van eigen identiteit, mogelijk een identitet die macht uitstraalt.

Zou ik het goed inschatten dat een handelsvoettocht van 1000 kilometer een dag of dertig á veertig in beslag nam? Het afleggen van de vele kilometers door onze voorouders mag rekenen op veel ontzag van de filmmakers. Terecht, het zou zelfs nu een prestatie van formaat zijn.
Wat zal in die tijd nodig zijn geweest aan kledij, aan schoeisel, zou men onderweg met pijl en boog, aan eten zijn gekomen? Kon men kleding maken van leer, van wol en vilt die beschutting bood tegen de kou in de bergen….? De faciliterende voorbereidingen zijn ongetwijfeld uitgevoerd door vrouwen. Het maken van de faciliterende uitrusting zal duizenden jaren geleden een veelvoud van de tijd van het lopen van de voettocht gevraagd hebben.
We begrijpen: over het maken van de draad, het touw, de stof, de kleding: geen woord.

Vandaar dat ik erover schrijf in dit blog 🙂

EEN TWEEDE VOORBEELD: regelmatig verschijnen prachtige t.v.- programma’s over de (pre)historie. Gebeurtenissen worden levensecht nagespeeld, de feiten worden verteld door een goede acteur.
Alle personages zijn gekleed: het mag een lap, een vacht zijn, bijeengehouden door een touw; niemand loopt in zijn/haar blootje.
Niemand staat stil bij dat wat nodig is om van een dierenhuid een vacht te maken of om van een vacht een kledingstuk te maken. In de programma’s doen vrouwen in een figurantenrol mee: ze kijken niets doend, vanachter een rots of dikke boom angstig hoe het spannende avontuur van zoon-, manlief zal aflopen.
Niet zelden is die man of zoon een held, een koning, een krijgsheer.
Zelf zou ik de vrouwen tijdens hun angstig afwachten minimaal een spintol in handen geven. Maar waarschijnlijker is dat ze ook kinderen hadden om voor te zorgen: ze zullen de kinderen beschermd hebben wat verder weg van het strijdtoneel.
Voor kinderen zorgen, eten verzamelen, het vuur aanhouden en het eeuwig spinnen van draad gaan al duizenden jaren samen.
Als de moeders van onze moeders dat niet hadden gedaan, dan waren wij er niet geweest.

EEN DERDE VOORBEELD: op zondagochtend is altijd een uitstekend geschiedenisradioprogramma te beluisteren. In oktober ’24 gaat het over Romeinse villa’s (eigenlijk waren dat dorpen) waarvan in het uiterste zuiden van ons land bewijzen van bestaan zijn gevonden.
De presentatrice vraagt: hadden die Romeinen ook slaven? De deskundige hoeft niet lang na te denken: er zou slechts enkele maanden per jaar werk in de landbouw zijn. Voor die enkele maanden zouden ongetwijfeld werklui van een afstand verderop worden ingeschakeld, die konden dan weer vertrekken als de oogst binnen was.
In alle culturen werden de wintermaanden gebruikt om te kammen, te spinnen, te weven.
Hedendaagse deskundigen lijken zich daar niet van bewust.
Er bestaat een informatieve site: de sociale geschiedenis van het Romeinse rijk van Wikibooks.

Eén hoofdstuk vertelt over de kledng van de Romeinen: kleding was een begerenswaardig vaak onbereikbaar artikel voor de armen in de Romeinse samenleving.
De kleding van de rijken wordt uitgebreid beschreven.
Een korte selectie: imponerende toga’s van wol, een lendendoek, tunica’s van linnen, zwarte of donkerbruine toga’s voor de rouw, een kapmantel. In de winter een soort van broek onder de tunica, een stola, een kapmantel. Vrouwen droegen vergelijkbare kleding, iets soberder, maar dat werd gecompenseerd met kapsels en sieraden. De kleding zou zijn gemaakt van wol en linnen.
Ik vermoed dat hennep ook aanwezig was, maar dat lees ik bijna nergens terug.
Op dezelfde site staat een hoofdstuk over werk. Vele beroepen worden genoemd: architect, molenaar, arts. Er is één beroep dat te maken heeft met kleding: dat is de handelaar in textiel. Als je kunt handelen in textiel…dan zijn er ook mensen geweest die die textiek máákten.
Wellicht, dacht ik, wordt het ambacht van het zaaien, oogsten, behandelen van de stengels, spinnen weven, genoemd bij de slaven. want ik schat in dat het letterlijk en figuurlijk slavenwerk was.
Maar ook bij de slaven wordt het maken van textiel niet genoemd.

Iemand die zich niet bewust is van het vele werk dat het maken van een lap textiel vraagt, zal kunnen denken dat het er blijkbaar vanzelf was.
Overigens: er is een tijd geweest dat de Romeinen 10% (tien procent) van hun nationale inkomen besteedden aan de aankoop van zijde. Dat was niet bedoeld voor de vrouwen, maar het aanzien van de mannen kreeg extra cachet door het dragen van zo’n zijde mantel.

EEN LAATSTE VOORBEELD
Een hoofdstuk verderop volgt info over de eerste zeilen van schepen. Soms vraag ik zoekmachines om een eerste reactie.
Ik vroeg: waren de zeilen van het schip van Odysseus, uit de tijd van Homerus, van linnen? Het antwoord luidt: ‘Ja, zie waren van linnen. Linnen was sterk, hetgeen noodzakelijk was voor scheepszeilen. Linnen wordt gemaakt van vlas, hetgeen ‘ruim voorhanden was’.
🙂 Hetgeen ruim voorhanden was?… 🙂 Ja, want het vlas werd gezaaid, geoogst, gedroogd, verrot, de stengels afgepeld, de dunne binnenste draad eruit gehaald: die werd gesponnen, waanran kon worden geweven…..

Als vlas ‘ruim voorhanden’ was dan was dat het resultaat van vakmensschap, agrarisch inzicht, heel hard werken.

En sprekend over verhalen, voorbeelden van textiel: we hebben het over werk dat door vrouwen werd verricht.
Door het niet te hebben over de essentie van textiel hebben we het niet over één van de essenties van ons menselijk bestaan.


Bestaat de geschiedenis van textiel eigenlijk wel?

Bestaat er eigenlijk een geschiedenis van textiel? Verbeeld ik me dat enkel? Ik googel…..

Verbeeld ik me dat ‘De geschiedenis van textiel’ niet bestaat? Ik googel…en er verschijnt een mooi artikel over de textielmachines in de industrialisatie in de negentiende eeuw van Engeland.


Oeps…volgens Wikipedia begint de geschiedenis van textiel bij de industrialisatie 🙂
Inderdaad: textiel en spin- en weefmachines vormden de oorsprong van de zogenoemde moderne tijd.
Alleen: men kwam op het idee van die machines omdat de productie van textiel al duizenden jaren zeer arbeidsintensief werk was. Het met de hand maken van de lappen stof was grotendeels vrouwenwerk.
De producten waren dermate begerenswaardig en statusverhogend voor de drager dat ze ook dienden als basis voor de wereldhandel (zijderoute).
Al duizenden jaren eerder, bijvoorbeeld bij de Mesopotamiers al, had men een kledingcultuur waarbij de priesters zich anders kleedden dan de gewone burgers. Mensen met maatschappelijk aanzien, droegen kleding die hen nog meer status verschafte.

Textiel wordt op veel manieren gedefinieerd en dat heeft gevolgen.

Onlangs stond een stuk in de krant over de kleding van een mannelijke balletdanser.
Ik lees de ingezonden reactie over het artikel.
De briefschrijver corrigeert het taalgebruik van de journalist en hij schrijft formeel: “Een danser danst in een maillot of in een tricot. En niet in een panty.”
Jaren geleden zou mijn gedachte over de correctie zijn geweest: och wat maakt zo’n woord nou uit. We weten immers wat wordt bedoeld.
Maar nu glimlach ik instemmend: bewaak gerust het woordgebruik.
Een panty is iets anders dan een maillot.

Zorgvuldigheid in taalgebruik, omschreven definities zijn belangrijk, want anders ontglipt het waardevolle en nog een stap later hebben we geen woorden met de daarbij behorende betekenis meer om uit te leggen wat we bedoelen.

Bewaak het woordgebruik. Een panty is iets anders dan een maillot.


Want als een panty ook een maillot kan zijn, dan kunnen we ook wel in een legging dansen. Of in een catsuit of in een sportbroek met verticale strepen aan de zijkant. Tja, en vervolgens kunnen we dans ook een sport noemen, of vrijetijdsbesteding.
Oh dans is kunst? Dan kun je de maillot het beste betitelen met dat ene woord en niet anders.
Dan kader je het begrip in. Op die manier bewaak je de kwaliteit: zoals een bepaald type kaas alleen die naam mag dragen als het uit een bepaald gebied afkomstig is, zoals het product Limburgse Vlaai onlangs een beschermde status kreeg.
Ik realiseer me: dat is heel ongezellig. Als je je product, je definities beschermt dan sluit je heerlijke vlaaien uit Zuid-Holland een beetje uit. Je maakt het oorspronkelijke product, in dit geval de dans, exclusief. En dat in een tijd waarin we toch graag inclusief willen zijn. Maar als alles bij alles mag horen….dan houd je geen begrip, geen definities over.

Onze kenniswereld is ingekaderd in vakken

Het woord, de definitie van textiel zou ingekaderd, afgebakend mogen zijn.
Want dat is het eerste wat een wetenschapper zou doen: definiëren.
Iemand die een merk in de wereld wil zetten, benoemt waarin hij/zij zich onderscheidt: dit is mijn kenmerk en voor mijn verdiensten mik ik op die doelgroep.
Ieder vakgebied, het woord zegt het al, bevindt zich in kaders, in een vak: waar begint het en waar houdt het op?
Zo hebben we het leven, ons onderwijs, onze maatschappelijke rollen overzichtelijk geordend.
Men bakent realiteiten af; zo ontstaat een vak, een vakgebied.
Bij het maken van de vakgebieden is men textiel vergeten.

Bij het maken van vakgebieden is textiel vergeten.


Misschien wel omdat textiel bij heel veel hoort: ambacht, huisvlijt, economie, psychologie, identiteit, bescherming, presentatie, bij medisch verband, bij wonen. Of liggen oorzaak en gevolg andersom? Omdat textiel geen eigen vakgebied kreeg toegewezen kan iedereen er de identiteit aan geven die handig uitkomt?
Vanaf de zijderoute legt textiel enorme afstanden over de wereld af. De bedenker, de maker begint klein in een schuurtje of kelder bij het huis, maar vervolgens wordt het kostbare handelswaar over heel de wereld.

Het viel me al op bij touw: het woord touw wordt alom gerespecteerd. Maar zodra de schipper, de zeiler er een stuk van af haalt, dan geeft hij het touw een andere benaming. Dan wordt het een lijn.
Als ik iets of iemand zomaar mijn zelfbedachte naam kan geven….dan eigen ik het mezelf toe.

Waarom is het moeilijk om één verhaal te vertellen over textiel?

  • Textiel heeft veel verschijningsvormen
    Er zijn zoveel weefsels die we kunnen definiëren als textiel….
    – De dunne draad die in de kern van de stengel van hennep verborgen lijkt te zitten, is gemaakt van vezels, wordt textiel.
    – Een pluisje uit de vacht van een schaap wordt een wollen draad, is ook textiel.
    – En de zijden draad die de zijderups uit haar kop perst is textiel.
    – En de draden die in chemische fabrieken uit de machines komen, noemt men textiel.
    – En dat zwarte plastic dat men onder een gazon in aarde legt, ter voorkoming van onkruid, noemt men ook textiel.
    – Zelfs keien en stenen in dijken en wallen worden op hun plaats gehouden door zogenoemd geotextiel.
    – ik geloof dat men zelfs plastic kunstgras textiel kan noemen.
  • Er zijn redenen om geheimzinnig te doen over textiel
    De geschiedenislessen die ik me herinner…: die gaan vaak over prestaties….over wetten en verdragen….over veroveringen…over koningen en presidenten…jaartallen en gewonnen/verloren veldslagen.

    Nietsvermoedend (ik dacht blij dat het over katoen ging 🙂 kocht ik een boek over Katoen.
    Nee…dat wist ik niet….dat de slavernij in Amerika volledig draaide om de productie van katoen.
    Ik meende iets te weten over de driehoekshandel: machthebbers uit Afrika wilden spiegeltjes en alcohol en in ruil daarvoor leverden zij hun eigen mensen uit. Er zal zeker alcohol en blinkend spul zijn geruild, maar de belangrijkste wens van de Afrikaanse heersers waren de mooie stoffen, die toen nog uit India en China kwamen. Dat ging over katoen. Die prachtige stoffen gaven hen aanzien.

    Waarom geschiedschrijvers textiel weglaten…was me lang een raadsel.

    Maar inmiddels ontwaar ik patronen: wanneer ergens textiel wordt geproduceerd, dan is het vrijwel zeker dat de productie plaatsvindt in een arm gebied. Toen Nederlandse textiel in Tilburg of Enschede werd geproduceerd, waren Tilburg en Enschede de lage-lonen-gebieden van Nederland.
    Lage lonen betekenen altijd uitbuiting van de één ten behoeve van de woekerwinst van de ander.
    Bij uitbuiting hoort: onderdrukte mensen met wurgcontracten en bij woekerwinst hoort kapitalisme, bazen.
    En wie winst wil maken gaat niet piepen over de rivier die droog komt te staan, over microplastics in het water, over een moeder die eigenlijk thuis.
    We hebben het er gewoon niet over. En daarmee hebben we het ook niet over textiel. Textiel zelf ligt ‘gewoon’ te shinen in de winkel, op een paspop, op de catwalk, aan de rol.

    De werelden van uitbuiting en uitgebuit worden liggen naast elkaar, maar men wil elkaar niet kennen.
    Zoals vroeger in de herenhuizen twee trappen bestonden: een brede trap in het volle aanzicht voor de bewoners en een smal trapje achteraf voor het bedienend personeel. Zo hoefde men elkaar niet tegen te komen, hetgeen een behoefte was van de rijke bezitters.

Des te meer reden om over textiel te schrijven, te benoemen

Bovenstaande zijn dus mijn redenen om wél over textiel te schrijven.

Daarnaast heb ik nog een reden: textiel vormt de verbindende schakel tussen onszelf als individu in het hier en nu met onze voorouders; enkele generaties of honderden of duizenden generaties terug.
Ik weet: warme wantjes bestellen via internet lijkt erg veel eenvoudiger dat het schaap voeden waar je later de wol van kunt gaan plukken, maar toch…onze voormoeders zouden begrip hebben voor de positie van hun nakomelingen die net als zij altijd vooruit kijken naar: hoe veilig is de wereld nu en straks voor mijn kind?

Textiel speelt een gigantisch belangrijke rol in ons leven, in onze wereld. Veel mensen zijn zich daarvan weinig bewust: het wordt eenvoudig nooit verteld..
We kunnen slechts enkele minuten zonder zuurstof, enkele dagen zonder water. Daar staan we niet bij stil.
We merken pas hoe belangrijk lucht en water zijn als we het niet meer hebben.

Hoe lang zouden we zonder textiel kunnen? Hoe lang zou wie dan ook zonder dekens, zonder jas kunnen? Wat gebeurt er met ons als we naakt zijn?
Kwetsbare mensen…baby’tjes, oude mensen…als ze geen textiel hebben om hun lichaamstemperatuur mee te helpen reguleren…wat zou het psychisch doen? Hoeveel harder moet ons lichaam werken: hoeveel meer zouden we moeten eten als we het koud hebben?

In textiel kan de oorzaak liggen voor vervuiling of voor puurheid, voor rijkdom en armoede, voor blijdschap en ontreddering, voor aanzien of voor minachting.
En in dit blog bedoel ik met textielkunde ook de historische, economische, emotionele, psychologische, handvaardigheids- industriële aspecten van textiel.
Zodat we woorden krijgen om weefsels en de grondstoffen daarvoor, die onontbeerlijk zijn voor ons bestaan weer bewust op waarde kunnen schatten.

Zodat we niet zullen denken dat textiel vanzelfsprekend is.

– Textiele technieken

De technieken waarmee we die vezels of filamenten, (zo heet een draad zonder vezels, bijvoorbeeld zijde) of floëem (zo heet de binnenste stengel van vlas of netel of hennep) kunnen bewerken zijn eindeloos: vlechten, knopen, draaien (spinnen en twijnen zijn eigenlijk draaitechnieken), weven, breien, haken, vilten….allemaal textiel.
In dit blog vertel ik er enkel over als de techniek historisch gezien een raakvlak heeft met andere gebeurtenissen.
U voelt al aankomen: als u wilt leren macrameeën dan gaat u dat op dit blog niet vinden. Maar graag vertel ik u bijvoorbeeld over de produktie van wandtapijten en gildes en de rijkdom en de macht die dat meebracht voor de makers.

– Verschijningsvormen van textiel

De verschijningsvormen van textiel zijn eindeloos. ik noem er echt slechts enkele:
– een kampeertent,
– een tent in een vluchtelingenkamp,
– een yurt,
– een tipi,
– doorzichtige tule, wijde zware petticoatrokken,
– gebreide truien,
– wollen dekens,
– parachutes of
– knuffels gevuld met watten (=katoen) of
– wol.
Textiel kan eendimensionaal zijn: een lapje met alleen lengte en breedte waarmee we ons drogen, of waaronder we slapen of waarmee we schoonmaken, maar moeiteloos maak je er een driedimensionale vorm van. Een kledingstuk is driedimensionaal: daar passen we zelfs ín.

– Functies van textiel

En de functies van textiel zijn ontelbaar:
– ik geef er mijn mening mee als ik een spandoek maak,
– ik kan er mee opvallen als ik trots ben op mijn (nieuwe) identiteit,
– wel of geen gordijn maakt het verschil tussen openbaarheid en privacy,
– wel of geen handdoek maakt het verschil nat en droog,
– tussen schaamte en me kunnen bewegen in het zwembad,
– tussen reddeloos alleen op de wereld en een zachte cocon waarin ik me veilig waan.
– Met textiel onderscheid ik mezelf in het stadion,
– ik kan er codes voor gevaar mee communiceren,
– ik kan er een verhaal mee vertellen over mijn verdriet,
– ik kan er mijn zachtheid naar mijn ongeboren kind mee uiten,
– ik kan me er (on)opvallend mee maken.

– Doelen van textiel

En de doelen van textiel:
– het beschermt,
– het geeft warmte,
– maar beschermt eveneens tegen oververhitting,
– het onderscheidt,
– het geeft identiteit, een eigen identiteit of de identiteit van iemand anders (denk aan verkleden)
– het verbergt
– dezelfde kleding straalt eenheid uit, denk aan een legeruniform, een voetbaltenue of de toga van de advocatuur.
– de zachtheid bewerkstelligt emotionele rust,
– een deken strak om mezelf heen trekken geeft houvast.
– Samen iets maken van textiel verbindt.
– Een knuffel van textiel geeft troost. Hoe reddeloos kan een peuter zich voelen wanneer de vertrouwde knuffel werd vergeten…
– Een tekst op een spandoek schrijven geeft kracht
– een kledingstuk kan horen bij een gebeurtenis, het is verbonden met mijn (emotionele) geheugen.

– Is het begrip textiel te veelomvattend om wetenschap te zijn?

Sterrenkunde is eveneens eindeloos en dat is ook wetenschap.
Politiek is ook met alles verweven en dat kun je ook studeren.
Maar….een politicoloog kan tot op het woord nauwkeurig beschrijven: wat verstaan we onder…vul s.v.p. in…extreem, radicaal, fascisme, liberaal, enzovoorts.
En die definities ontbreken bij textiel of wellicht is het beter gezegd als: die definties zijn door de generaties heen niet doorgegeven of kwalificaties worden ten onrechte gegeven.
Als iets wordt gemaakt uit fossiele grondstof dan noemen tekstschrijvers het een natuurlijk product. Een slim geformuleerde omschrijving, die keurig past in de vergroenings-idealen.
En als ik daar kritiek op wil hebben…ik voel het…dan ben ik al snel een zeur…want olie…dat is toch natuur 🙂

In mijn plaatselijke doe-het-zelfzaak kun je gordijnstof kopen: de ringen zitten er al in en ik kan het kant-en-klaar op maat bestellen. Ik kijk naar het etiket: wat voor stof zou het zijn? Er staat op ‘Gordijnstof’.
Met een glimlach denk ik: ik ben vast de enige die hier een mening over heeft.

En textiel heeft altijd een imagoprobleem…

….wat je ook maakt van textiel, hoe mooi, vakkundig het ook is geweven, gevilt met een t, hoe pakkend de voorstelling op het wandkleed ook is, hoeveel geld het ook waard is, hoeveel schade textiel als grondstof ook aanricht……iemand die zich er niet in verdiept, kan het afdoen met de woorden ‘Tja, een lapje….’
Als je het even onder de kraan houdt, kan het lapje gezien worden als een vaatdoekje.

Alles van waarde is weerloos

a.De meest bescheiden verschijningsvorm van een lapje textiel is de gebedsvlag.
Wij kennen ze uit Tibet, maar daarvoor kwamen ze al uit India. Ze zijn vierkant.
Ze zijn er in vijf kleuren: de drie primaire kleuren en groen en wit.
De lapjes wapperen in de wind en zo zullen de goede wensen opstijgen naar de goden, naar degene die de vlaggetjes ophangt, naar de familie en vrienden.
De kleur blauw staat voor de hemel, wit voor de wind, rood voor vuur, groen voor water en geel voor aarde,

b. Een tweede voorbeeld van een weerloos lapje met een grote betekenis…..
Teletekst: 3 november 2024 – de Argentijnse mensenrechtenactiviste Mirta Acuña de Baravalle is overleden. Ze is 99 jaar geworden. Ze was één van de oprichters van de ‘Dwaze Moeders’. Dat is een geuzennaam.
In de jaren 70 en begin jaren 80 ‘verdwenen’ in Argentinië zo’n 30.000 jonge mensen. Moeders en oma’s vroegen de regering om opheldering. Ze werden weggestuurd en betiteld als dwaas. Waarna ze, nu al bijna veertig jaar, op vrijdagmiddag over het Plaza de Mayo lopen.
De verdwenen kinderen van destijds…die zijn vermoord, maar de dwaze moeders van nu werken samen met juristen om aandacht te vragen voor vergelijkbare wantoestanden in Zuid-Amerika.

Mooi dat teletekst aandacht besteed aan het overlijden van de mensenrechtenactiviste. Nog een aanvulling van mij: de dwaze moeders zijn te herkennen aan hun hoofddoek: die is wit, met daarop de blauw gedrukte tekst: ‘QUE PASO CON NUESTROS HIJOS DETENIDOS DESAPARARECIDOS?’ Madres de Plaza Mayo. Linea fundadora Argentina.

c. Een derde voorbeeld van een weerloos lapje met een betekenis….
Ik stel me voor hoe die moeders en oma’s reisden naar de Playa de Mayo. Hun witte hoofddoek als een zakdoekje verstopt in hun tasje of mouw. Zo lukte het ook actievoerders van XR om actie te voeren in het Rijks Museum: op een klein geel doekje, dat makkelijk mee naar binnen te smokkelen is staat de tekst.

Het belang van informatie over textiel

TEXTIEL IS NIET ALLEEN EEN ONBEDUIDEND ZACHT LAPJE STOF
De textielindustrie is na de chemische industrie (lees: olie) de grootste economische factor ter wereld. Daarnaast is de huidige textielindustrie voor een belangrijk deel verweven met olie.
Stoffen van polyester en acryl zijn producten uit olie.
– We staan via textiel in verband met onze voorouders, met de wereld om ons heen, met de natuur, met onze lichamelijke gezondheid (textiel beschermt), met onze emotionele gezondheid (textiel troost, textiel geeft identiteit) met techniek, met uitbuiting en vervuiling en schoonheid.
De banden met ons textielverleden leren ons veel over wie wij zijn: hoeveel geduld we hebben, hoe intelligent we zijn, hoe zorgzaam we zijn. Hoe alle wereldculturen hun textiele vaardigheden met elkaar uitwisselden en met elkaar verbonden zijn.
Als we die kennis over ons verleden niet hebben, dan missen we iets fundamenteels over wie wij zijn.
Als mijn zelfbeeld te positief is, dan sta ik vaak op het verkeerde been: ik dacht dat iets zou lukken, maar het gaat steeds niet.
Als mijn zelfbeeld te negatief is, dan durf ik niet te handelen, omdat ik denk dat ik het niet kan.
Wanneer ik iets maak wat uitermate knap is (ik weefde bijvoorbeeld een lap stof) hetgeen door iedereen wordt gewaardeerd als: het is niet meer dan normaal dat jij dat doet…dan krijgt mijn plezier over het maakproces, mijn ambacht, een knauw
En intussen gaat de overwinnaar met het succes aan de haal. Die schrijft zijn financiële winst toe aan zijn kunde: kijk eens hoe goed ik ben. Die belicht enkel zijn/haar succes en die laat niet zien ten koste van wat dat succes wordt bereikt. Zie zo iemand maar eens te stoppen, als je dat gedrag niet kunt analyseren.
– Wellicht komt het mede daardoor dat de wereld zo grenzeloos vervuilt met textiel: omdat we ons niet realiseerden hoe belangrijk textiel was, staat geen regering op tegen de mondiale ontwikkelingen van wereldwijde productie. Wie het verleden controleert, controleert de toekomst.
Het tegenovergestelde is eveneens waar: als ik me niet realiseer welke aspecten belangrijk waren in het verleden dan weet ik niet wat mijn prioriteit dient te zijn als ik keuzes maak voor mijn toekomst.

‘Wie het verleden controleert, controleert de toekomst.’ George Orwell in het boek ‘1984’

– Mogelijk staat niet iedereen er bij stil dat kleding en stoffen zulke belangrijke voorwaarden zijn voor ons bestaan. We vinden het vanzelfsprekend dat textiel er is, en gelukkig is het dat ook.
Echter: de geschiedenis, de maakprocessen vertellen ons veel over wie wij zijn. Dat maakproces was vaak een taak van vrouwen, waarna het wordt gecategoriseerd als arbeid in huiselijke kring.
Het wordt betiteld als ‘huisvlijt’. Huisvlijt die niet werd betaald, waardoor het van weinig waarde leek. Waarna willekeurig welk werk door vrouwen verricht minder betaald werd dan wanneer het werk werd gedaan door een man.
– Die ogenschijnlijke huisvlijt door vrouwen vormde vaak de basis van een economie of het zorgde voor aanzien van welgestelden. In ieder geval was het de basis van welbevinden en gezondheid voor de gezinsleden.
– Het hebben van kleding is een onontbeerlijke voorwaarde voor ieder lid van het gezin om zich buitenshuis te manifesteren: zonder kleding kan niemand naar werk of school. Indien dat in een hedendaags gezin het geval is, is dat op te lossen met geld. Je kunt naar een winkel en daar koop je de noodzakelijke kleding. Maar eeuwen geleden bestonden die winkels niet: vrouwen dienden te zorgen voor de kledij, maar er bestond geen stof en ook geen bolletje wol. Een lapje stof: dan moest je twee jaar eerder beginnen met zaadjes te verzamelen.

Veel mensen zijn zich niet bewust van onze vrouwengeschiedenis rond textiel

We zijn vergeten om een vak te maken, waarin onze kennis over textiel wordt bewaard.
Het maken van textiel was vaak een taak voor vrouwen. Vervolgens kan het worden betiteld als ‘huisvlijt’ en dat is geen serieuze tak van wetenschap.

Het emotionele belang van textiel

Wij mensen kunnen niet leven zonder textiel. Alleen: we zijn vergeten of het is ons nooit geleerd dat het zó belangrijk is en ook was. En daarmee hebben we geen oog voor het werk van onze voormoeders. Het belang van textiel, het voelt vaak als een tweede huid, vindt vooral zijn oorzaak in het gegeven dat wij een van de weinige kale zoogdieren zijn. Onze lichaamstemperatuur is uitermate cruciaal: als we afkoelen of te warm worden, gaan we snel dood. Dus als we geen grotten hebben en geen eeuwig zonnetje, dan is textiel van levensbelang.

De wetenschapper Bowlby deed (wreed) onderzoek naar hechtingsgedrag bij aapjes. Hij bouwde een soort koker van ijzerdraad: als het aapje daar op klom kon het drinken uit een flesje. Vervolgens plaatste hij er een soortgelijk bouwwerk naast, dat was bekleed met het pluche weefsel dat we kennen van knuffels.
Hoewel het aapje geen eten kreeg via de met zachtheid beklede constructie koos het overduidelijk voor de zachte textuur van de namaakvacht. Slechts één uur per etmaal ging het aapje drinken uit de ijzeren, kille constructie om daarna te kroelen bij de zachtheid van het textiel.
Psychologen concludeerden uit het experiment hoe belangrijk de zachte liefde van de moeder voor het kind is. Decennia later kreeg ook de vader een rol in de liefde voor het kind.
Het experiment vormde de basis voor minder nare wetenschappelijke proefjes over de hechtingstheorie. Helemaal mee eens natuurlijk.
Maar eigenlijk toonde die met pluche beklede ijzerdraadconstructie hoe belangrijk het belang van zachte materialen is voor ons welbevinden. In het pluchen model zat geen drinkfles.

Praktische redenen om hier en nu te schrijven over textiel.

Er zijn meer redenen om te schrijven over textiel…..als ik denk aan de toekomst…..
– we leven in een ingewikkelde tijd….het is nog maar de vraag of de containers uit lage lonenlanden zo probleemloos en zo goedkoop blijven leveren.
– Wie weet pakken we ooit weer letterlijk een oude draad op en gaan we zelf kleding ruilen, herstellen en (ver)maken. Degenen die dat doen, weten zich dan gerust met de kennis uit dit blog: zo is het duizenden jaren gedaan.
En met het oppakken van de oude draad geven we dan een statement af:
textiel is geen wegwerpproduct.
– Wie weet leest een leerkracht die achtergrondkennis zoekt een stukje in dit blog dat past bij lessen over de waarde van textiel. Het onderwerp textiel is heel geschikt om er een maand lang in projectvorm mee bezig te zijn. Er zijn nog genoeg moeders en oma’s te vinden die aan kinderen kunnen leren hoe te breien, haken en borduren.
Wie weet leert dit blog: iets maken met naald en draad doet je gevoel van eigenwaarde goed.
Wie weet leren en ervaren kinderen op school: via de vezels van textiel maken we een verbinding van onze zintuigen, onze motoriek naar de natuur, naar de aarde, naar wie wij zijn, naar onze identiteit, naar onze vele voormoeders, naar de wereld om ons heen, naar het komend seizoen.
– Als je iets niet kent, kun je er ook niet van houden. Misschien ligt daar de oorzaak voor de gedachte dat textiel een wegwerpproduct is. De consument wéét niet wat nodig is om te spreken van een goed kledingstuk. Hij/zij denkt dat je met een muisklik een kledingstuk kan bestellen. En dat het ertoe doet van welke grondstof het is gemaakt….dat is nog nooit uitgelegd.

VANDAAR DIT BLOG


LITERATUUR:
Modemuze – Centraal Museum Utrecht: online platform geeft een uitgebreid overzicht van de Nederlandse mode- en kostuumgeschiedenis. In eerste instantie dertien musea, maar daar kwamen later nog zes ontwerpen van ontwerpers bij, zijn online zichtbaar.

Documentaire: Sur les traces du royaume disparu. Bij de VRT.be nog te zien tot eind juli ’24

Over de hoofddoek van de Dwaze Moeders: Collectie Atria.nl/bibliotheek.

Adovasio, Olga Soffer en Page : De Onzichtbare Vrouw – Artemis en Co. blz. 75 – 80.
ISBN 978 90 472 00 390. Oorspronkelijke titel: The invisible sex: Uncovering the True roles of Women in Prehistory.

Informatie over kunstenaars: Wilhelmina Fruytier: wilfruytier.com http://wilfruytier.com

Wikibooks – sociale geschiedenis van het Romeinse Rijk.

Museum.wales/articles? Who-were-the-celts.

De illustratie bij de gebedsvlaggen maakte ik zelf.
De foto’s van de werken van dina Danish, maakt ikzelf in het Rijswijks Museum.

Laatste bewerkt 21 september 2025. Wordt vervolgd.