Inleiding: de handwerkwereld – Aanleiding: het verdwijnen van het textiele ambacht uit de gezinscultuur – MOUNIRA EL SOLH – Verantwoording: vele invalshoeken als was het een project – Cijfers over de textieleconomie: a de Nederlandse economie en de wereldeconomie b de textieleconomie. c.Hoeveel miljoen huishoudens produceren natuurlijke vezels voor de textielindustrie?
Inleiding : de handwerkwereld
Pas een jaar of tien geleden ging ik voor het eerst naar een handwerkbeurs.
Gelukkig bleek ik de handwerkwereld te kennen: knoopjes, lapjes, strengetjes zijde, bollen wol, naalden, naaimachines, workshops.
De kleine kraampjes met kleurige klosjes leken in contrast met, zelfs bijna verloren te staan in zo’n gigantische bruingrijze betonnen hal. Het leek er te waaien.
Ik kocht niets, werd lid van een handwerkvereniging en was tevreden over mijn zelfbeheersing.
Want meerdere malen gaf ik een doos met lapjes, een lade met kralen weg, meestal aan collega’s op mijn basisschool. Die zouden er wél aan toekomen het materiaal in hun lessen te gebruiken.
Na mijn bezoek speelde een onverwachte gedachte door mijn hoofd: had ik in mijn leven wel genoeg met textiel gedaan?
Ik kon zelf glimlachen om die vraag. Immers: wie stopt nog gauw een lapje, naald en draad in de vakantietas, wie breide in de bus op weg naar werk, beëindigt de dag met iets maken van een lapje…
Tijdens het bezoek aan de beurs merkte ik hoe ik aan lapjes stof voel; eerst tussen mijn vingers, dan aai ik het lapje, soms geef ik er een paar klopjes op; zoals we doen als we vrienden na lange tijd weer zien.
Bij die zintuiglijke ervaringen komen herinneringen naar boven: dit lapje voelt als de stof waarmee ik een wiegje bekleedde, de babykleertjes van mijn zusje, de blokfluittasjes, de poppenbedjes, de flanellen popjes.
In de vraag ‘Deed ik wel genoeg met textiel?’ lag het antwoord besloten: blijkbaar was ik nog niet klaar met het materiaal.
Ik volgde kunst- en textielopleidingen en een batikcursus.
Aanleiding: het verdwijnen van het textiele ambacht uit de gezinscultuur.
Een andere gedachte die me na het bezoek aan de handwerkmanifestatie bijbleef, was: waar bleef de cultuur uit mijn jeugd van zelf kleding maken? In mijn kindertijd maakte mijn moeder, maar ook mijn tantes en de buurvrouwen de kleding voor hun kinderen zelf.
Ik wil dat niet idealiseren, want ik herinner me hun gezucht over het vele werk. De outfits voor de zomer waren nauwelijks klaar en dan diende reeds begonnen te worden aan de truien voor de herfst.
Mijn moeder kon ongerust zeggen: ‘De trui voor de winter staat nog niet eens op de pennen.’
Een breiwerk op de pennen zetten was een secuur telwerk. Als die basis goed was kon ze op de automatische piloot verder breien aan die trui. Totdat er weer gemeerderd of geminderd diende te worden: daarvoor werd een moeilijk te ontcijferen beschrijving gedecodeerd of overlegd met andere maaksters, buren of familie.
Ik herinner me de prikkende knopspelden als ik een kledingstuk in wording moest passen. Mijn moeder was dan niet zachtzinnig: dat prikken hoorde erbij, vond ze
En met een ondankbaar zuchtje denk ik aan de grote zomen in de rokken, waardoor een jurk tot mijn spijt ook de derde zomer nog draagbaar was.
Kleding kopen in de winkel werd niet alleen gezien als kwalitatief onvoldoende, het was ook onbetaalbaar.
Ik herinner mij ook de voldane blik van moeder wanneer wij kinderen keurig gekleed naar school gingen.
Kleding maken voor je kinderen…het was een vorm van liefde hebben voor, liefde overbrengen naar je kinderen. Voor een moeder betekende het ook een visitekaartje: iedereen kon zien dat zij haar vak, het runnen van een huishouden beheerste.
Jammer dat het ambacht, die handigheid, de creativiteit, intelligentie en het vakmensschap soms verdwenen lijken.
Met het verlies van die textiele vaardigheden verloren we meer.
De beweging van werken met naald en draad is contemplatief. Onze handen doen het werk geautomatiseerd en nadenken, mijmeren over de dag, over het leven gaan vanzelf.
Zachte, warme kleding maken voor iemand anders kan het gevoel geven dat je het bestaan voor die ander draaglijker maakt: een gebreide truin was onmisbaar in een huis zonder centrale verwarming.
Het is een onnadrukkelijke manier om tegen de ander te zeggen: ik heb aan je gedacht.
Ik heb zelfs vooruit gedacht: ik wist dat deze warme, zonnige dag zou komen, dus er ligt al een passend blousje klaar.
Ook bij verstelwerk wordt de ander gezien. De maakster ziet dat iets kapot is: het gaatje wordt gestopt, het knoopje wordt aangenaaid. Het is rustig, lange termijnwerk: steekje voor steekje ga je vooruit. En als het af is dan hebben mensen er nog jaren plezier van.
De producten van het naaiwerk zijn in de traditionele huishouding een van de weinige handelingen waarbij je iets creëert dat lang zichtbaar, dat zelfs een beetje blijvend is.
Kleding maken is een van de weinige activiteiten uit de traditionele huishouding waarbij je iets maakt, iets creëert dat lang zichtbaar, dat zelfs een beetje blijvend is.
De kleding waar zoveel persoonlijke arbeidsuren in zit, werd daarna nog doorgegeven aan jongere kinderen uit de buurt of de familie.
Mounira Al Solh – handwerkproject

Dit kunstwerk heet Nami, Nami Noooom, Yalla Tnaaam. Het is gemaakt door Mounira Al Solh in 2023, een Libanees-Nederlandse beeldend kunstenaar, geboren in 1978.
Ik fotografeerde het werk in september ’24 in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. Er worden ook kinderliedjes bij afgespeeld, die prachtig klinken in die ruime hal.
Mounira Al Solh groeide op in een door burgeroorlog geteisterd Libanon. Als er bombardementen waren, mocht ze van haar moeder ’s avonds gaatjes knippen in haar pyama en die dan met naald en draad voorzichtig weer dichtnaaien. Deze handeling kalmeerde haar.
Voor dit kunstwerk herhaalde El Solh deze rustgevende handeling met groepen vrouwen. In plaats van de gaatjes te dichten werden ze gemarkeerd met borduurwerk. Al Solh ziet de gaatjes als open ruimtes waar gedachten en dromen door kunnen passeren. De zachte kinderliedjes passen bij die dromen.
Ons gevoel van competentie, van eigenwaarde gaat omhoog als we zelf iets creëren. Als je iets maakt voor je zelf, dan geeft het product je ook een identiteit: ik maakte iets dat qua pasvorm, kleur en uitstraling precies bij me past; ik maakte het immers zelf.
Ik laat écht iets zien van mezelf en toegegeven: dat maakt ook kwetsbaar.
Want je hoeft geen kenner te zijn om te zien dat die zelfgemaakte kleding niet de laatste mode uit de winkel is.
HOE KAN DIE TEXTIELE MAAKCULTUUR ZO VERDWENEN ZIJN?
In de huidige samenleving worden de meeste kledingstukken besteld via een snelle klik op de internetmuis.
Na enkele keren dragen belanden veel van de niet vooraf gepaste kledingstukken, waarvan de stof en de kwaliteit bij de aanschaf niet zintuiglijk kon worden gevoeld in de textielafvalcontainer.
Hoe heeft de maakcultuur vanaf de zestiger jaren zo kunnen verdwijnen?
Hoe is dat proces van zelf iets maken naar snel oppervlakkig kleding kopen verlopen?
Die vragen lieten me niet los.
Hoe heeft die maakcultuur zo kunnen verdwijnen?
Ik zocht op de zoekmachines, ik las boeken. Hoe meer ik las, hoe vaker ik antwoorden vond, waarvan ik dacht: waarom wist ik dit niet?
Pas tijdens het verdiepen realiseerde ik me: die jaren vijftig, die ik beschouwde als verleden tijd, ik noemde ze gerust het jaar nul, vormden vanuit de textiele invalshoek al de moderne tijd. Mijn moeder, noch mijn oma hoefden hun draden zelf te spinnen, noch hoefden zij de stoffen te weven.
Zij waren al onderdeel van een van de laatste ambachtelijke fases in een millennia-lang proces waarin draden en weefsels altijd hebben bestaan.
Want de rol van onze moeders en oma’s, en hún duizenden voormoeders lag vast: zij zorgden voor hun kinderen. En zonder kleding, zonder textiel kun je hen niet beschermen, niet voor hen zorgen.
Liet ik me leiden door reclame en marketing?
Was de manier waarop mijn oma en moeder de kleding voor hun kinderen maakten alleen maar ouderwets?
De ondernemers die met marketing- of agogische principes een nieuwigheid introduceren, beginnen met duidelijk te maken dat het bestaande, dat wat we kennen van vroeger niet goed is.
Er is zeker een tijd in mijn leven geweest waarin ik dacht dat ik problemen op een handiger manier oploste dan mijn voormoeders.
Een nieuwigheid omarmen hoort bij meegaan met de veranderende tijd: er is sprake van een negatieve waardering voor de manier waarop werkzaamheden vroeger werden uitgevoerd.
Verantwoording: ik kies voor vele invalshoeken.
Die eenvoudige vraag voor dit blog luidt: wat gebeurde met het textiele ambacht?
De eenvoudige vraag voor dit blog luidt: wat gebeurde met het textiele ambacht?
De laatste decennia van mijn loopbaan was ik vooral leerkracht basisonderwijs. De fijnste lesperiode in het schooljaar vond ik de projectmaand. Iedere leerkracht associeert, combineert dan zijn/haar persoonlijke invalshoek met een overkoepelend thema, bijvoorbeeld ‘grens’ of ‘natuur’.
Textiel is het onderwerp voor dit blog. Omdat ik inmiddels vind dat het wel een schoolvak zou mogen zijn, geef ik het blog de titel TEXTIELKUNDE. Het is een vak zoals aardrijkskunde of wiskunde.
Ik schrijf, als ware het een project voor een school, stukjes over textiel: waar komt het vandaan, wat is de betekenis vroeger en nu, wie maakte het toen er nog geen machines waren. Wat is de betekenis van machines als je handiger wilt werken? Verdwijnt dan de persoonlijke handigheid?
Ik schrijf er breed over. Ik probeer verbanden en samenhangen te vinden. En ik doe ook verslag van doodlopende zijweggetjes.
Ik ontleed een ogenschijnlijk willekeurige textiele kleinigheid en pluis uit 🙂 wat dat detail betekent voor het grote geheel.
Mijn schrijfsels zijn onderhanden werk: steeds voeg ik toe, breid ik uit of ik verschuif een alinea naar een ander hoofdstuk.
U mag meekijken terwijl ik werk; zoals het breiwerkje van mijn moeder wekenlang in een hoek op de bank lag en dat ik van dag tot dag zag vorderen. Soms haalde ze iets uit, soms schoot het in één keer op. Uiteindelijk kwam het af.
En omdat ik dus, sedert een jaar of tien, textiel niet alleen als hobby maar als een van mijn liefdes erken, illustreer ik de hoofdstukken met textiele werken van kunstenaars.
Harde cijfers over zacht textiel
De meeste mensen zijn zich niet bewust van het belang van textiel, want het is er gewoon; vanzelfsprekend als een tweede huid. Gelukkig is dat zo.
Textiel is niet vormvast: je kunt het oprollen tot een bolletje, het hangt, het kreukt, het wappert in de wind, het beweegt mee en als je het onder water houdt, heb je een nat lapje.
Ik geef toe: dat zijn geen kenmerken om voor te vallen. Geen mens zal denken dat ons bestaan daarvan afhangt.
Daarom…begin ik graag met enkele cijfers.
- DE NEDERLANDSE ECONOMIE EN DE WERELDECONOMIE:
Oké, om eerst een begrip te krijgen van de verhoudingen: het Nederlands Bruto nationaal inkomen is sedert 2023 afgerond: 1000 x één miljard. Dat getal noemen we (in Nederland) een biljoen: 1.000.000.000.000
Een één met twaalf nullen 1)
Heel de wereldeconomie is 86 biljoen dollar. 86 met twaalf nullen. 2) Dit cijfer dateert uit 2019. Nederland levert dus een bijdrage van een kleine 1 % van de wereldeconomie.
- DE TEXTIELECONOMIE
– De omvang van de wereldwijde textielmarkt wordt geschat op ruim 2000 miljard dollar = een 2 met twaalf nullen. Dus per jaar wordt over heel de wereld textiel geproduceerd met een omvang twee maal zo groot als heel de Nederlandse markt. De textielmarkt zal naar verwachting 4000 miljard dollar bedragen in 2034. 3)
‘In Amerika gooit de bevolking jaarlijks 14 miljoen ton kleren weg.’ (Een ton is duizend kilo. Dus 14.000.000.000 kilo, (is 14 biljoen kilo) wat neerkomt op 40 kilo per persoon per jaar. De afvalverwerking hiervan is te vergelijken met de uitstoot van 7,3 miljoen auto’s.’ Cijfers dateren uit 2018.
- HOEVEEL MILJOEN HUISHOUDENS PRODUCEREN NATUURLIJKE VEZELS VOOR TEXTIEL?
40 miljoen huishoudens (drie mensen per huishouden in China tot 15 mensen in sommige Afrikaanse landen) zijn betrokken bij de productie van natuurlijke vezels.
29 miljoen huishoudens produceren katoen
6 miljoen huishouden produceren jute, kenaf en verwante producten
5 miljoen produceren wol
1 mijloen produceren kokos
1 miljoen: abaca, sisal, zijde en hennep.
Wanneer transport en opslag en werknemers uit aanverwante sectoren worden meegerekend schat men de totale werkgelegenheid van de waardeketens van natuurlijke vezels op 200 miljoen mensen per jaar. Dat is 2 á 3% van de wereldbevolking.
VERANTWOORDING OVER ILLUSTRATIES:
De foto bij de titel is afkomstig van de site Ravelry. Daar zijn veel breipatronen te vinden. Het werk op de foto is gemaakt door Svetlana Gordon, uit Oekraine. Het werk heet Aurora Borealis.
De foto bij het werk van Mounira Al Solh maakte ik in het Bonnefantenmuseum in Maastricht.
Er bestaat een film over Al Solh en haar werk: Hollandse Meesters in de 21e eeuw.
VERANTWOORDING OVER BRONNEN
1. CBS.nl
2 . Welingelichte kringen.nl
3. Grootte, aandeel en trends van de textielmarkt van 2025 tot 2034
4 ‘Goed kijken begint met negeren’ Titel boek door wieteke van Zeil- Uitgegeven door Atlas contact. http://www.Wietekevanzeil.nl, blz 164. De schrijfster baseert zich op een artikel in Newsweek. ISBN :978 90 450 3655 7
5. DFNI-org. translate google – Terry Townsend.
Op 24 – 6 – 2025 werkte ik voor het laatst aan dit hoofdstuk.
