Graag laat ik verschillende fases in mijn batiktechniek zien.
Het is míjn batiktechniek.
Ik schat in dat traditionele batikkers hun wenkbrauwen met verbazing omhoog trekken wanneer ze de achtereenvolgende stadia van mijn werk zien. In de kunst bestaat niet zoiets als goede of slechte manieren van werken, maar: traditionele ambachten kennen wel degelijk toegestane, goede technieken. Iedere manier van werken die daar van afwijkt: oeps…:-)
Als ik vooraf woorden geef aan wat er anders is aan mijn techniek: ik combineer de aquarel-schildertechniek (het nat-in-nat- werken op papier) en de batiktechniek. Een ‘echte’ batikker schildert heel het werkstuk, zoals wij een deur schilderen, egaal met een nieuwe laag verf. Dan dekt hij de nieuwe laag af met was en dan wordt weer alles bedekt met een nieuwe, steeds donkerder verf.
U zult zien: ik verf soms maar een deel van het vlak.
Hierbij de serie van mijn werk. In de bovenste illustratie in dit bericht ziet u het eindresultaat.

Ik heb bijgaand voorbeeld wel eens opgesteld in een tentoonstelling. Mijn begeleidende woorden waren: ‘Iemand die een portret maakt, verricht als laatste handeling: het zetten van enkele puntjes wit/licht in de pupil van de ogen.’
Een batikker echter dient voor de start te weten: waar ga ik witte puntjes nodig hebben? EN MET DIE WITTE VLAKKEN, DE WITTE LIJNEN BEGINT DE BATIKKER. Het is wellicht lastig te zien. Maar de contouren van de kas, enkele witte stippen, waar uiteindelijk de bloemen in de hoek komen, strepen en lijnen staan in kleurloze was op het lapje katoen.

Dit is de tweede fase. Ik heb onderin gele textielverf aangebracht en bovenin zit donkerblauwe textielverf. Deze wordt gefixeerd. Vervolgens bedenk ik: wat wil ik geel houden? Wat dient donkerblauw te blijven. De kleuren, de vlakjes die ik wil bewaren, bedek ik met hete, vloeibare was.
Nu komt de derde fase. Onder de donkerblauwe verf breng ik lichtblauwe verf aan. Boven de gele verf breng ik oranje verf aan. Beide kleuren worden gefixeerd. Vervolgens bedenk ik: welke oranje wil ik behouden, welke lichtblauw wil ik behouden? Die figuurtjes, afbeeldingen bedek ik wederom met was.

Ah, ik zie: ik heb beneden ook nog oker aangebracht en daaroverheen alvast een slingertje met blaadjes langs het pad laten lopen. u zult het terug kunnen zien in de laatste versie.

Ik heb geel aangebracht: het groen ontstaat vanzelf omdat het mengt met blauw. En het paars van de boerenstokrozen, naast de kas is ook apart aangebracht.. En donkerrood over het tegelpad heen. U ziet hoe de vlakjes van het tegelpad geel blijven en hoe de potten van aardewerk rood blijven.

Dit is de laatste versie. Ik bekijk dan: waar kan ik nog wat kleur toevoegen? Als die laatste kleuren zijn gedroogd en gefixeerd dan is ie af. Dat wil zeggen: in deze batik zit nog de gestolde was. Vandaar dat de laatste versie wordt uitgekookt, zodat de was verdwijnt.
Bij het bericht van december ’22 kunt u ook zien hoe de batiktechniek in zijn werk gaat. Ik maakte toen een voorbeeld met wasco/vetkrijt (in plaats van de gesmolten bijenwas) en met aquarelverf (in plaats van textielverf) op papier (in plaats van op een katoenen lapje). Ik begon toen op één vel papier, maakte tussentijds foto’s en werkte daar steeds op verder.
Om bovenstaande serie te maken, startte ik met zes lapjes. Die bewerkte ik alle zes op identieke wijze. Vervolgens ging ik met vijf lapjes verder. Vervolgens met vier, enzovoorts. Vandaar dat er verschillen zitten in de afbeeldingen: in de ene kas staan vier potten, in een andere kas staan er vijf bijvoorbeeld.
Ik hoop u te ontmoeten op de grote handwerk- en quilttentoonstelling in Rijswijk in De Broodfabriek op 11, 12 en 13 april 2024.
